In zijn Telderslezing van dit jaar
zoekt Frits Bolkestein naar de oorzaak van de huidige tegencultuur. Hij gaat
vooral terug naar de eerste helft van de 19e eeuw, de Romantiek. Een
erg romantische visie heeft Bolkestein niet op de Romantiek, het is een bron van
veel ellende. In een rijk historisch overzicht laat hij zien hoe de
tegencultuur zich de afgelopen twee eeuwen heeft gemanifesteerd: van de
Sturm-und-Drang-kunstenaars, via de bohémiens van begin 20ste eeuw,
naar de protestgeneratie van de jaren zestig en de antiglobalistische beweging
en het postmoderne relativisme van nu. Met o.a. de verwijzing naar het geweld
in de straten van Genua, stelt Bolkestein dat de tegencultuur een gevaar vormt
voor de klassieke waarden van de Verlichting en het liberalisme. Bolkestein
heeft gelijk dat in de Romantiek een belangrijke bron voor de tegencultuur
ligt, maar er zijn in de loop van de geschiedenis ook tegenstromingen voor de
Romantiek geweest, zoals bijvoorbeeld de Franciscaanse Beweging. In deze
bijdrage wil ik een aanvulling geven op Bolkesteins Telderslezing vanuit een
recent filosofisch perspectief, namelijk het waardenpluralisme. Hiertoe maak ik
gebruik van de filosofie van Isaiah Berlin (1909-1997), die als vader van het
waardenpluralisme beschouwd kan worden en thans vele ethici en filosofen
inspireert.[1] Vanwege zijn
enorme kennis van de Romantiek verwijst Bolkestein in zijn Telderslezing al
veelvuldig naar deze erudiete Engelse filosoof, wiens vele essays een waar
genoegen zijn om te lezen (zie Berlin,1999a). In deze bijdrage benadruk ik
echter Berlin’s waardenpluralisme.[2]
Hiervan kunnen we leren dat waardenconflicten onontkoombaar zijn en dat in de
ontkenning daarvan een grote bron van kwaad ligt, niet alleen destijds in de
Koude Oorlog, maar – naar ik meen – thans ook in het postmoderne tijdperk. Ik
zie juist de ontkenning van waardenconflicten als een belangrijke oorzaak van
de hedendaagse tegencultuur. Ik eindig deze bijdrage met een analyse wat de
acceptatie van deze filosofische positie voor het liberalisme kan betekenen.
In zijn filosofie is Berlin
beïnvloed door zowel de klassieke waarden van de Verlichting als de positieve
erfenis van de Romantiek. Ik begin met de Romantiek. Inspiratiebron voor Berlin
was met name de vroege Johann Gottfried von Herder[3]
(1744-1803) die grote waardering had voor verschillende culturen (Berlin,
2000:168-242). Als één van de eerste Westerse denkers realiseert hij zich dat
elke cultuur een andere wijze van denken en doen heeft. Herder verzette zich
ook tegen het 19e eeuwse kolonialisme dat een vernietiging van
culturen met zich meebracht. Waardering voor culturele verscheidenheid
beschouwt Berlin dan ook als een positieve erfenis van de Romantiek.[4]
Maar Berlin is tevens kind van de Verlichting. Besef van culturele diversiteit mag
voor hem niet leiden tot moreel relativisme (de overtuiging dat moraal
afhankelijk is van waar en wanneer je geboren bent). Er bestaat volgens Berlin
een basismoraal. In elke cultuur wordt het zomaar vermoorden van mensen
veroordeeld. Mensen kunnen niet straffeloos liegen en bedriegen en
samenlevingen hebben een veilige omgeving nodig om kinderen op te laten
groeien.[5]
Op grond waarvan baseert Berlin deze uitspraak? Hij fundeert de basismoraal
niet in heilige geschriften of metafysische noties als de natuurwet, maar op
waarden en normen die zijn blijven hangen in gestolde ervaring.[6]
Het zijn regels die mensen in de loop van de geschiedenis zodanig
geïnternaliseerd hebben, dat ze als essentieel onderdeel van het menszijn
beschouwd kunnen worden (Berlin,1969:164). Op grond van die basismoraal kunnen
we schurkenstaten, terroristen en boeven veroordelen. Het waardenpluralisme is
dan ook een andere filosofische positie dan het postmodern relativisme, want in
die stroming wordt een universele maatstaf ontkend. Maar wanneer aan de
basismoraal is voldaan, dan is voor waardenpluralisten verdere veroordeling,
net als bij postmoderne relativisten, erg lastig. Pluralisme betekent erkenning
– en het liefst ook waardering – van culturele verscheidenheid. Dit betekent dat
we mensen dus niet kunnen veroordelen omdat ze - in onze ogen - rare kleding
dragen, vies eten of vreemde feesten en occulte rituelen erop na houden. Voor
hedendaagse liberalen, die bewust of onbewust een tik van de postmoderne molen
hebben meegekregen, kan het waardenpluralisme een aantrekkelijke optie zijn.
Het werpt namelijk een dam op tegen het ongebreideld relativisme door de
universele basiswaarden te benadrukken maar het sluit ook aan op het
hedendaagse inzicht van culturele verscheidenheid.
Berlin is geen gewone pluralist maar
een waardenpluralist. Hij erkent niet alleen dat er verschillende culturen
zijn, maar ook dat er een pluraliteit is in waarden en waardensystemen
(religies, levens- en wereldbeschouwingen). Die verscheidenheid brengt met zich
mee dat waarden en waardensystemen ook met elkaar in conflict kunnen zijn.
Berlin schrijft vooral tijdens de Koude Oorlog en zijn bekendste voorbeeld is
het waardenconflict tussen vrijheid en gelijkheid. Wanneer teveel nadruk ligt
op gelijkheid dan gaat dat ten koste van vrijheid. Berlin erkent overigens ook
dat dit ook omgekeerd geldt: wanneer teveel vrijheid gegeven wordt aan de
wolven, dan eten ze de schapen op. Een ander voorbeeld is te vinden in de
rechtspraak. De waarden ‘barmhartigheid’ en ‘rechtvaardigheid’ zijn op zichzelf
goed, maar wanneer een rechter te barmhartig is tegenover de dader, is hij niet
rechtvaardig tegenover het slachtoffer. Gelijkheid / vrijheid of barmhartigheid
/ rechtvaardigheid zijn allemaal op zichzelf goede waarden, dus daarin zit het
probleem niet. Maar in combinatie met elkaar kunnen ze in conflict zijn. De
reden hiervoor is dat ze niet tegelijkertijd gerealiseerd kunnen worden of niet
bij elkaar passen (Berlin noemt dit probleem incompatabliteit). Een additioneel
probleem is dat er geen universeel geldige oplossingen zijn voor conflicten
tussen (goede) waarden. (Berlin noemt dit probleem incommensurabiliteit).
Verder zit er aan waardenconflicten een tragisch aspect vast. Wanneer partijen
een waardenconflict proberen op te lossen (of een individu wordt geconfronteerd
met een innerlijk dilemma) dan is er in de oplossing of compromis altijd sprake
van opoffering. Eén van de waarden, die op zich goed is, moet (ten dele)
opgeofferd worden. We zien dit bijvoorbeeld in het hedendaagse dilemma van de
goed opgeleide vrouw die moet kiezen tussen kinderen of carrière. Kiest zij
voor een deeltijdoplossing, dan worden beide waarden (moederschap en carrière)
‘halfslachtig’ gerealiseerd. De deeltijdwerkster is niet altijd thuis met een
kopje thee voor haar kinderen en op haar werk mist ze hoogstwaarschijnlijk
carrièrekansen die een fulltimer wel kan pakken.
Hoe moeten waardenconflicten volgens
Berlin opgelost worden? Wanneer er waarden in het spel zijn die niet door de
beugel kunnen, is het natuurlijk niet zo moeilijk te kiezen welke vóór gaan,
maar in waardenconflicten tussen goede waarden is het lastiger om vaste
richtlijnen te geven. De culturele, levensbeschouwelijke en etnische
achtergronden speelt dan altijd mee dus een universele sleutel kan niet gegeven
worden. Volgens Berlin moet in elk conflict naar de specifieke situatie gekeken
worden. De oplossingen moeten bovendien als tijdelijk worden gezien die altijd
weer opengebroken kunnen worden wanneer er zich nieuwe feiten voordoen. Van een
bestuurder verwacht Berlin een praktische wijsheid (phronesis) en een
Aristotelische middenweg. Die middenweg is meestal saai en weinig heroïek. Bij
het sluiten van een compromis kan bovendien niet iedereen tevreden gesteld
worden.
Volgens Berlin is er altijd een
tendens geweest om het bestaan van waardenconflicten te ontkennen of vermijden.
In het nadenken over de oorzaak hiervan sluit hij zich aan bij de
existentialist Jean-Paul Sartre. Veel mensen willen bevrijd worden van de last
die verbonden is met het maken van moeilijke keuzen (Berlin,1999b:176). Kiezen
vraagt verantwoordelijkheid en wanneer je verkeert kiest dan kan je soms je
hele leven met de gevolgen zitten. Een keuze betekent ook een waarde opofferen
die op zich goed is en mensen willen in hun leven het liefst alles hebben. Soms
staan mensen voor tragische dilemma’s en kunnen ze niet anders dan vuile handen
maken om een erger kwaad te voorkomen. De morele orde is volgens Berlin minder
harmonieus dan mensen willen geloven.
Eén van de belangrijkste
ontkenningsmechanismen waar Berlin zich aan stoort is het utopisme en daaraan
gekoppeld het monisme. Utopisten geloven dat er een perfecte samenleving
mogelijk is zonder waardenconflicten. Er komen natuurlijk wel waardenconflicten
voor, maar die zijn op te lossen door vaste prioriteiten in waarden. Orthodoxe
socialisten bijvoorbeeld zijn ervan overtuigd dat de waarde van gelijkheid
altijd voorrang moet krijgen op vrijheid en dat individuele belangen altijd
ondergeschikt moeten worden aan groepsbelangen. Voor hen is dan ook een
perfecte samenleving mogelijk waarin alle mensen gelijk zijn, zonder dat dit de
waarde vrijheid aantast. Waar deze utopisten last van hebben, volgens Berlin,
is het monisme. Monisme is de overtuiging dat er slechts één weg is richting de
waarheid. In de geschiedenis heeft het monisme een hoop ellende voortgebracht
want de waarheid moest ten koste van alles verdedigd worden. Voor dissidenten
of ketters is meestal weinig plaats want zij staan de waarheid of de
realisering van de utopie in de weg.
Een belangrijk vermijdingsmechanisme
van waardenconflicten dat Berlin noemt is het wijzen op de domheid of
onwetendheid van mensen. In bepaalde religieuze kringen wordt de zondigheid van
mensen benadrukt. Het geloof in een goede God is namelijk moeilijk te
combineren met het bestaan van onvermijdelijke waardenconflicten waarin mensen
soms niet anders kunnen dan vuile handen maken en dus zondigen. Een religieuze
denker als Thomas van Aluin ziet een waardenconflict niet als kenmerk van een
niet-harmonieuze morele orde (want Gods schepping is goed) maar als teken van
menselijke zonde of onwetendheid waardoor de juiste oplossing (tijdelijk) niet
wordt gezien. In de meeste theïstische religies is een rijke traditie van
casuïstiek ontstaan waarin religieuze leiders voor de gelovigen de juiste
oplossingen voor de vele waardenconflicten hebben gevonden. Een recent
voorbeeld daarvan is het Rooms-katholieke waardenconflict tussen zedelijkheid
en aids-preventie. Het is voor de Paus overduidelijk dat promiscuïteit te allen
tijde voorkomen moet worden, ook al betekent dit meer aidswezen.
Het ontkennings- en
vermijdingsmechanisme zien we thans ook duidelijk werkzaam in het
immigratiedebat. In dit moeilijke vraagstuk is er sprake van een conflict
tussen de waarden ‘barmhartigheid’ en ‘rentmeesterschap’ (leefbaarheid). Beide
waarden zijn op zichzelf goed, maar zijn dit geval met elkaar in conflict. De
waarde ‘barmhartigheid’ staat voor gevoelens van solidariteit voor politieke
vluchtelingen en medelijden met mensen die in een land zonder perspectieven
moeten leven. De waarde ‘rentmeesterschap’ staat voor het gevaar dat Nederland
als één van de dichtstbevolkte landen ter wereld nauwelijks meer kan voldoen
aan de ruimteclaims die woningbouw, industrie, landbouw, infrastructuur,
recreatie maar ook natuur en milieu stellen.[7]
In Nederland staan de schaarse groengebieden onder druk van ruimteclaims die
niet alleen door economische groei, maar ook door bevolkingsgroei worden
veroorzaakt. Rentmeesterschap staat ook voor de effecten van immigratie op de
overheidsfinanciën, veiligheid en economie wanneer de integratie niet goed of
snel genoeg lukt. In dit lastige waardenconflict zien we dat vooral aan de
linkerzijde van het politieke spectrum de prijs ontkend wordt die betaald moet
worden voor de waarden barmhartigheid of solidariteit. We zien hier dat de
vermijdingsmechanismen volop in de strijd worden gegooid. Mensen die de andere
kant van het waardenconflict - vaak geheel oprecht - benadrukken worden door de
‘politiek-correcten’ uitgemaakt als racist en zijn dus zondig en dom. Het
waardenconflict kan in politiek Den Haag ook gemakkelijk verdoezeld worden
omdat de beleidsterreinen van VROM, Sociale Zaken of Justitie keurig van elkaar
gescheiden zijn. In het politieke debat kan daarvan handig gebruik gemaakt
worden door verschillende woordvoerders in te zetten.
In het waardenconflict rond
immigratie is de waarde van rentmeesterschap (of leefbaarheid) vanwege de
Linkse meerderheid jarenlang verwaarloosd en we zien nu de opkomst van
tegenpartijen aan de rechterkant van het politieke spectrum. Ze springen in op
de gevoelens van ongenoegen die door de taboeïsering van het
immigratievraagstuk is ontstaan. Probleem met deze tegenpartijen is dat de
oplossingen die ze geven (wanneer ze die überhaupt geven) op hun beurt ook weer
het waardenconflict ontkennen en zij negeren op hun beurt de waarden van
barmhartigheid en rechtvaardigheid voor echte politieke vluchtelingen. De
opkomst van deze tegenpartijen kan overigens niet alleen verklaard worden als
reactie op de taboeïsering van immigratievraagstuk door Links. Bij veel gewone
burgers ontbreekt ook de nodige kennis van politiek en is er dus ook onbegrip
voor het politiek ‘geharrewar’ en de noodzaak voor het sluiten van compromissen
in een waardenconflict. De teleurstelling is groot wanneer de idealen, die in
de verkiezingsstrijd uitvergroot zijn, in het gevonden regeerakkoord in hun
ogen slechts slappe aftreksels zijn geworden.
Een ander belangrijk hedendaags
waardenconflict is economie versus ecologie. We zien dat President George W.
Bush weigert het (volgens milieuactivisten toch al slappe) Kyoto-verdrag te
ondertekenen. Ook zijn er multinationals die weigeren hun milieu-troep op te
ruimen en zonder veel schroom kinderarbeid inzetten. De ontkenning van dit
waardenconflict leidt tot het oproepen van een andere tegencultuur, namelijk de
bonte verzameling van milieuactivisten, anti-globalisten en socialisten. De
historische bron van deze beweging kan, zoals Bolkestein laat zien in zijn
Telderslezing, inderdaad teruggevoerd worden tot Jean-Jacques Rousseau en wat
naïeve Romantici die terug naar de natuur willen. Maar de hedendaagse motivatie
van deze tegencultuur is ook oprechte zorg voor de negatieve effecten van het
vrije marktmechanisme. Ze zijn echter zo vol van hun goede idealen dat ze geen
oog hebben voor het effect van strenge ecologische en protectionistische
maatregelen op de welvaart. Een zondebokmechanisme treedt in werking tegen
alles wat naar kapitalisme ruikt. Zij zien Shell en MacDonalds – de boegbeelden
van een mondiale economie – als vereenzelviging van het kwaad. Omdat
democratische besluitvorming veel te traag werkt, ziet een aantal onder hen
meer heil in eco-dictaturen en de demonstraties in Genua lieten zien dat geweld
niet altijd geschuwd wordt om hun idealen te bereiken.
Wat betekent Berlins
waardenpluralisme en inzicht in de ontkenning van waardenconflicten voor
lberalen? Ik denk uiteindelijk meer kansen dan bedreigingen.
Allereerst de bedreigingen.
Waardenpluralisme en de erkenning van waardenconflicten betekent dat ook
liberale waarden in strijd kunnen zijn met andere waarden. Berlin stelt dat
vrijheid niet per definitie voorrang krijgt. De waarde vrijheid kan ingeruild
worden om andere waarden mogelijk te maken zoals voor veiligheid, gezondheid of
educatie. Voor ‘orthodoxe’ liberalen kan dit wellicht bedreigend zijn. Berlin
stelt overigens wel dat er grenzen in die vrijheid zijn die een fatsoenlijke
overheid moet respecteren en deze ruimte behoort tot de basismoraal.[8]
Hoeveel vrijheid boven die minimale grens een burger gegund is, is uitkomst van
een politiek krachtenspel. Daarin kan een liberale partij als de VVD, in
concurrentie met andere (levensbeschouwelijke) visies, haar rol in spelen.
Acceptatie van waardenpluralisme betekent voor liberalen dus ook het
onderscheid maken tussen liberale principes die een democratische rechtstaat
mogelijk maken (en dus als neutraal kunnen worden beschouwd) en het liberalisme
als politieke stroming met een eigen
(niet-neutrale) wereldbeschouwing waarin vrijheid en verantwoordelijkheid de
belangrijkste waarden zijn die in het politieke debat over waardenconflicten
zoveel mogelijk prioriteit moeten krijgen. (Het is de vraag of Bolkestein dit
onderscheid wil?)
Voor liberalen, voor wie het vrije
marktmechanisme een primaire waarde is, betekent waardenpluralisme óók het zich
open stellen voor ecologische en sociale implicaties daarvan. Gelukkig vinden
we in Nederland een groeiend aantal bedrijven en multinationals die verantwoord
wenst te ondernemen en een balans zoekt tussen economie en omgeving en dit in
hun milieujaarverslagen ook publiekelijk toetsbaar maken.
Verder is de hardnekkige ontkenning
van waardenconflicten bedreigend waardoor politieke compromissen, die recht
trachten te doen aan alle waarden, niet als een deugd maar als een slaptebod
worden gezien. Het gevolg hiervan is afkeer van de politiek. Het bijbrengen van
besef van waardenpluralisme is een lastige zaak, zeker bij de gemiddelde
burger waarvan het politieke inzicht toch al niet als groot beschouwd kan
worden. Dit vraagt investeringen in onderwijs en het verplicht volgen van
maatschappijleer, een vak dat thans optioneel is en op de schop ligt.
En nu de kansen. Vanuit hun
utilistische traditie hebben liberalen van oudsher oog voor eigen
verantwoordelijkheid en de consequenties van keuzen. Omdat ideologie in het
liberalisme een minder grote rol speelt, is het animo om waardenconflicten te
willen verdoezelen kleiner. Wellicht kunnen liberalen de ontkennings- en vermijdingsmechanismen
daardoor sneller herkennen om ze vervolgens in het politieke debat vlijmscherp
te ontmaskeren.
Verder is een politieke partij zoals
de VVD beter in staat recht te doen aan waardenpluralisme dan een single-issue
organisatie binnen het maatschappelijk middenveld. Organisaties die zich voor
één waarde inzetten, zoals het milieu, armoedebestrijding of
vluchtelingenopvang, kunnen het zich
permitteren de ogen te sluiten voor waarden aan de andere kant van het
waardenconflict, zoals bijvoorbeeld het effect van strenge milieumaatregelen op
de economie, van hogere uitkeringen op de overheidsfinanciën, of van een soepel
immigratiebeleid op veiligheid en ruimtebeslag. Een serieuze politieke partij
daarentegen biedt de kiezer een totaalplaatje waarin de effecten van alle
keuzen in waardenconflicten zichtbaar worden. Wanneer single-issue organisaties
geen oplossingen kunnen bieden die ook rekening houden met de prijs die betaald
moet worden voor het ideaal, dan zijn hun leuzen eigenlijk politiek ‘gratis’.
Het is overigens ook niet toevallig dat de nieuw opgekomen tegenpartijen het
weinig hebben over echte oplossingen. Ook bieden zij hun aanhang geen
doorberekening van het CPB. Zij maken slim misbruik van de ontevredenheid die
altijd weer ontstaat wanneer in het compromis aan de grote idealen niet voldaan
kan worden.
Afrondend concludeer ik dat het
mogelijk moet zijn dat een politieke partij als de VVD het waardenpluralistisch
perspectief in haar filosofie integreert. (Ik ben benieuwd of Frits Bolkestein
het hier met mij eens kan zijn). Met behulp van een goede communicatiestrategie
– kunnen VVD-politici daarmee burgers wijzen op de waardenconflicten achter het
politiek ‘geharrewar’, inzicht geven in de eigen (consistente doch niet
dogmatische) voorkeur voor waarden zoals vrijheid en eigen
verantwoordelijkheid; in het politiek debat ontkennings- en
vermijdingsmechanismen trefzeker ontmaskeren en begrip kweken voor de noodzaak
van het sluiten van ‘saaie’ compromissen. Met andere woorden, met behulp van
het waardenpluralistisch perspectief kunnen liberalen meewerken aan het herstel
van het vertrouwen in de politiek.
Literatuur:
Berlin,
Isaiah, Four Essays on Liberty, Oxford University Press, 1969
Berlin,
Isaiah (ed. Henry Hardy), The Sense of Reality, Pimlico, 1996
Berlin,
Isaiah (ed. Henry Hardy), The Roots of Romanticism, Chatto & Windus,
London, 1999a
Berlin,
Isaiah, Concepts and Categories, Pimlico, London, 1999b
Berlin,
Isaiah (ed. Henry Hardy), Three Critics of the Enlightenment, Pimlico, 2000
Bolkestein, Frits, ‘Tegencultuur en
Liberalisme’, Telderslezing 28 februari 2002
Galston,
William A., ‘Value Pluralism and Liberal Political Theory’, in: American
Political Science Review, Vol. 93, No. 4, December 1999, p.769-778
Gray,
John, Berlin, Fontana Press, London, 1995
Rorty,
Richard, Contingency, Irony and Solidarity, Cambridge University Press, 1969
Over de auteur:
Drs. Connie Aarsbergen-Ligtvoet
Is lid van de VVD en afgestudeerd in
theologie (specialisatie ethiek en godsdienstfilosofie). Zij onderzoekt thans
de levensbeschouwelijke kant van het liberalisme, humanisme en
waardenpluralisme en schrijft een dissertatie over Isaiah Berlin met als titel
‘Isaiah Berlin, a value pluralist vision on human nature and the meaning of
life’. Dit proefschrift maakt onderdeel uit van het interreligieuze project van
de Vrije Universiteit: ‘Why are human beings on earth?’ Het
liberaal-humanistische mensbeeld van Berlin zal in een tweede fase vergeleken
worden met mensbeelden van belangrijke vertegenwoordigers uit het Christendom,
de Islam, het Boeddhisme en Hindoeïsme.
[1] Tot de waardenpluralistische beweging rekent men William Galston, John Gray, Stuart Hampshire, John Kekes, Charles Larmore, Steven Lukes, Thomas Nagel, Martha Nussbaum, Michael Stocker, Charles Taylor en Bernard Williams. Zij nemen echter niet alles van Berlin over en leggen eigen accenten. (zie ook Galston,769).
[2] Berlin geeft in verschillende essays uitleg van zijn waardenpluralisme. Het duidelijkst doet hij dat toch in zijn wereldberoemde essay ‘Two Concepts of Liberty’ (Berlin,1969:118-173).
[3] De latere Herder is helaas besmet geraakt door het virus van het nationalisme. Terecht wijst Bolkestein in zijn Telderslezing erop dat de Romantiek ook bron geweest is voor extreem nationalisme en Fascisme.
[4] De Romantiek was voor Berlin ook een bron voor positieve waarden zoals authenticiteit, zelfontplooiing, zelfexpressie en romantische liefde.
[5] Berlin geeft in zijn werk geen nauwkeurige beschrijving van wat die basiswaarden zijn. De reden hiervoor is dat, alhoewel de kern vrij permanent is, de basiswaarden in de periferie kunnen veranderen. Politiek filosoof John Gray herkent in Berlins basiswaarden de invloed van het Wittgensteinse concept van familiegelijkenis (Gray,69).
[6] In tegenstelling tot latere postmoderne denkers zoals Richard Rorty, heeft Berlin de wens om de basismoraal in onze werkelijkheid te gronden. Hiermee sluit Berlin nog aan in de traditie van de Verlichting.
[7] Hiertoe verwijs ik naar de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening van VROM.
[8] In de politieke filosofie is thans een discussie gaande in hoeverre (Berlins) waardenpluralisme en liberalisme met elkaar te verenigen zijn. De discussie is begonnen in 1995 met policoloog John Gray die Belrin’s liberalisme ‘agonistic’ noemt omdat vrijheid elke keer opnieuw bevochten moet worden. (Gray,141). volgens filosoof William Galston (1999) biedt Berlin’s waardenpluralisme echter genoeg bescherming tegen inbreuk op essentiële liberale waarden. (Galston,769).