eyes_067

Peter Koning in de Bataafse Armee

In augustus 1805 sloot Oostenrijk zich aan bij Engeland in de derde coalitie. Napoleon , nu keizer van Frankrijk dirigeerde zijn invasieleger naar de Donau. Op 23 augustus arriveerde het waarschuwingsbevel zich voor te bereiden op een nieuwe veldtocht de Bataafse Republiek op het hoofdkwartier van generaal Auguste F.L. Marmont. De generaal kreeg het bevel om zijn troepen te laten ontschepen die bestemd waren voor de invasie van Engeland en zich gereed moest maken voor de een mars naar Mainz, met een legerkorps dat hij nog moest formeren door daarvoor eenheden te ontnemen aan het Gallo-Bataafse leger.

Gedurende de afwezigheid van Marmont werd luitenant-generaal Claude Victor-Perrin, kortweg Victor, belast met de verdediging van de Bataafse Republiek. Op dat moment bedroeg de sterkte van het Gallo-Bataafse leger 34.610 man (15.094 Fransen en 19.516 Bataven).

Het II Corps werd geformeerd en onder leiding gesteld van Marmont. Het omvatte een hoofdkwartier, twee Franse divisies onder de genaraals Boudet (5.353 man) en Grouchy (5.610 man) en een Bataafse divisie (6.013 man) onder de Bataafse generaal Dumonceau. Voorts cavalerie, artillerie en genie. De sterkte van het Corps bedroeg 20.758 man. De Franse commandante hadden voordat ze de Bataafse Republiek zouden verlaten het grootste deel van de beschikbare paarden gevorderd. Dit leverde grote problemen op voor de Bataafse divisie voor de gehele duur van de veldtocht.

Strategic_Situation_of_Europe_1805

 

Niet lang na het verblijf in Zeist in september 1805, trok de divisie van Dumonceau als onderdeel van het legerkorps (II Corps) van Marmont Duitsland in. De bevoorrading van het leger was een groot probleem. Marmont’s II Corps, passerende door vriendschappelijke landen, kreeg het bevel om te leven van wat de landen kunnen bevoorraden.

Op 25 september arriveerde het Bataafse legerkorps Mainz. De volgende dag stak het de Main over. Hierbij werd gevochten te Wernigshausen en gedurende de bzetting van de stad Ingolstadt. Onderweg ontving de bevelhebber opdracht zich te verenigen met het I Corps onder Bernadotte. De vereniging vond plaats op 30 september.

Op 28 september bereikte het II Corps Wurzburg, op 6 october Ansprach, op 9 october Nurnberg, op 12 october Augsburg en op 16 october Regensburg.

Een Oostenrijks korps die de bruggen over de Donau opwaards van Ulm bewaakten, werden verdreven door Murat’s cavalerie en het II en III Corps tot Munchen. Marmont’s II Corps stak de Donau over bij Neuburg en boog westwaards om Ulm te omcirkelen op 21 oktober. De ring rond de Oostenrijkers sloot zich in snel tempo. Het II Corps begaf zich naar Augsburg en daarna tot de rand uitkijkend over Ulm.

Na de overgave van Ulm creerde Napoleon op 6 november het VIII Corps om zijn linker flank te beschermen aan de linkeroever van de Donau. De rechter flank werd beschermd door het II en IV corp bij Innsbruck.Op 6 november moest de Bataafse divisie, die in Augsburg was gebleven, overgaan naar een nieuw legerkorps dat was geformeerd door maarschalk Mortier. Enkele dagen later bevond de divisie zich te Donauwerth.

Op 11 november werd het legerkorps van Mortier aangevallen door het Russische leger. Een Franse divisie onder Gazan bij Dirnstein werd omsingeld, maar gered door de artillerie en de bajonetaanvallen van Mortier. Opnieuw werd de snelheid opgevoerd en op 13 november stak Mortier te Krems de Donau over teneinde de Russen te achtevolgen. Daarna bezetten de divisies Gazan en Dupont Wenen, terwijl de Bataafse divisie, die reeds Wiener Neustadt had bezet, Stein en Mautern moest innemen.

De divisie Dumonceau werd ingezet bij de achtervolging van het Oostenrijkse en Russische leger op de linker Donau-oever, waarbij ze diverse malen met de vijand slaags raakte. Overigens waren toen al verschillende onderdelen van dit contingent losgemaakt om te worden toegevoegd aan andere commandanten. Tot de opvallendste wapenfeiten van het restant van de divisie behoorden de snelle opmars naar Passau en de bezetting van de stad, de deelname aan de ontzetting van de door de Russen ingesloten Franse troepen bij Dirnstein en de achtervolging van de Russen in Moravië door de lichte infanterie onder Chassé. In de overwinning bij Austerlitz op 2 december 1805, die de apotheose vormde van de Donau veldtocht, hadden de Bataafse troepen geen aandeel.

 

 

Op 29 december 1805 ontving generaal Dumonceau de opdracht om met zijn divisie terug te keren naar de Bataafse Republiek. De terugweg leidden hem naar Ingostadt. Eenmaal op weg volgden orders en tegenorders elkaar op en na enkele weken werd de divisie onder bevel gesteld van maarschalk Augereau. De maarschalk had het 7e Korps van het Grote Leger gecommandeerd in Tyrol en Vorarlberg. In maart 1806 keerde het contingent in de republiek terug.

Begin september 1805 was generaal Michaud benoemd tot opperbevelhebber van de troepen die in Holland zijn.

Voor meer informatie over de Donau-veldtocht schaf het boek aan van de site: “Peter Koning in de Bataafse Armee”.


Bronnen:

  • De memoires van Baron de Marbot, deel 4
  • Samenwerking en Confrontatie, G.A. Geerts, 2002