eyes_067

Peter Koning in de Bataafse Armee

In 1795 werden voor het eerst voor alle rangen verschillende onderscheidingstekenen vastgesteld:

  • Korporaal - witte kemelsharen epauletten
  • Sergeant - op elke mouw een chevron onder de elleboog
  • Sergeant-majoor - op elke mouw twee chevrons onder de elleboog
  • 2e luitenant - epauletten met dunne franje en twee strepen
  • Epauletten 1e luitenant - epauletten met dunne franje en een streep
  • Kapitein - epauletten met dunne franje zonder streep
  • Majoor - epauletten met dikke franje en twee strepen
  • Luitenant-kolonel - epauletten met dikke franje en een streep
  • Kolonel - epauletten met dikke franje zonder streep
  • Brigadier - epauletten met dikke franje en een ster
  • Generaal-majoor - epauletten met dikke franje en twee sterren

De chevrons en epauletten waren tot 1803 goudkleurig, daarna zilverkleurig, de strepen en sterren waren steeds van tegenovergestelde kleur (zilver op goud en goud op zilver).

De officieren van de drie grenadierscompagnieen van de brigade droegen op de hoed een pluim en in plaats van een degen een sabel. De hoofdofficieren droegen op de hoed een pluim van dezelfde kleur als de uitmonstering van de uniformrok.Muzikanten 2de halve brigade 1799

Bij de halve brigade waren twaalf muzikanten ingedeeld en elk bataljon telde een tamboer-majoor en achttien tamboers. Voor het bespelen van de slaginstrumenten werden negers aangetrokken.

Toen in 1803 de halve brigades opgelost werden in zelfstandige bataljons werden de muzikanten daarover verdeeld, vier per bataljon. Dit aantal mocht worden aangevuld met ten hoogste vijf muzikanten, waarvoor bij voorkeur tamboers werden genomen. Nadat in 1805 de infanterie weer in regimenten werd ingedeeld kreeg elk regiment bij de staf een regiments tamboer-majoor en twaalf muzikanten. Elk van de drie bataljons had nu een tamboer-majoor, twaalf tamboers en zes pijpers.

De tamboer-majoor moesten als de tamboers gekleed gaan, doch onderscheidden zich door zilveren galons op de zwaluwnesten, waar de tamboers witte galons droegen. De tamboer-majoor droeg verder een roodfluwelen bandelier, bezet met zilvergalon en aan het ondereinde voorzien van zilveren kwasten. Verder zat aan de voorzijde nog een plaat met twee kleine trommelstokken met zilverbeslag. Tenslotte droeg hij ook nog een tamboer-majoorstok met zilveren knop. De muzikanten van de 2e halvebrigade hadden een zwarte pluim met rode top op de hoed. Sabel aan zwartleren bandelier met geelmetalen beslag. Turkse trom met rood-wit-blauw geschilderde randen.

Op 18 juli 1795 werd aan de Chirurgijn-majoor de rang luitenant toegekend. Gouden epauletten van die rang werd op de rok gedragen. Zij droegen eveneens de officiersdragon aan de degen. De Aide-chirurgijn droeg hetzelfde uniform als de Chirurgijn-majoor, maar dan zonder epauletten en dragon. De leerling chirurgijn droeg een onderofficiershoed en -rok