ROMIGE GERSTESOEP
Ruth en Naomi maakten gebruik van de liefdadigheid van weleer, die de armen toestond aren te lezen na het maaien van de gerste-akkers.
Hier volgt het bijbelgedeelte (Ruth 1 vers 22 tot Ruth 2 vers 17) dat hierover gaat.
Zo keerde Naomi terug met Ruth, de Moabitische, haar schoondochter, die met haar uit het veld van Moab meegekomen was. En zij kwamen te Betlehem aan in het begin van de gersteoogst. Naomi nu had een bloedverwant van haar mans kant, een zeer vermogend man uit het geslacht van Elimelek, Boaz geheten. En Ruth, de Moabitische, zeide tot Naomi: Laat mij naar het veld gaan en aren lezen achter hem, die mij genegen zal zijn. En zij zeide tot haar: Ga, mijn dochter. Zij ging dan heen en kwam en las op in het veld achter de maaiers; bij geval trof zij het stuk land van Boaz , die uit het geslacht van Elimelek was. En zie, Boaz kwam uit Betlehem en hij zeide tot de maaiers: De HERE zij met u! Zij zeiden tot hem: De HERE zegene u! Toen zeide Boaz tot zijn knecht, die over de maaiers gesteld was: Bij wie behoort deze jonge vrouw? De knecht, die over de maaiers gesteld was, antwoordde: Dat is een jonge vrouw uit Moab, die met Naomi meegekomen is uit het veld van Moab; zij heeft gezegd: laat mij toch oplezen en inzamelen bij de schoven achter de maaiers. En zo is zij gekomen en zij is bezig geweest van de morgenstond af tot nu toe; het is iemand, die weinig thuis zit. Hierop zeide Boaz tot Ruth: Hoor eens, mijn dochter, ga niet oplezen in een ander veld en ga ook niet hiervandaan; sluit u dan aan bij mijn arbeidsters, (gij ziet daar het veld voor u, dat men bezig is te maaien) en ga achter haar aan. Heb ik de knechten niet verboden u lastig te vallen? Hebt gij dorst, ga dan naar de vaten en drink van hetgeen de knechten scheppen. Toen wierp zij zich op haar aangezicht, boog zich ter aarde en zeide tot hem: Waarom betoont gij mij uw gunst, dat gij uw oog slaat op mij, hoewel ik een vreemdelinge ben? Boaz antwoordde haar: Mij is omstandig medegedeeld alles wat gij voor uw schoonmoeder gedaan hebt na de dood van uw man, en hoe gij uw vader en uw moeder en het land uwer geboorte hebt verlaten en gegaan zijt naar een volk, dat gij tevoren niet kendet. De HERE vergelde u uw daad, en uw loon valle u onverkort ten deel van de HERE, de God van Israel, onder wiens vleugelen gij zijt komen schuilen. Daarop zeide zij: Gij betoont mij wel uw gunst , mijn heer, want gij hebt mij vertroost en naar het hart van uw dienstmaagd gesproken , hoewel ik niet de gelijke ben van een uwer dienstmaagden. Toen het nu etenstijd was, zeide Boaz tot haar: Kom hierheen en eet van het brood en doop uw bete in de azijn. En zij ging zitten naast de maaiers , en hij reikte haar geroost koren toe; zij at en werd verzadigd en hield over . Toen zij was opgestaan om op te lezen, beval Boaz zijn knechten aldus: Ook tussen de schoven mag zij oplezen en maakt haar niet beschaamd; veeleer moet gij opzettelijk iets voor haar uit de bundels trekken en het laten liggen , opdat zij het opleze; vaart niet ruw tegen haar uit. En zij las op in het veld tot de avond ; en zij klopte uit wat zij opgelezen had , en het was ongeveer een efa gerst.
Ingredienten:
175 g gerst
1.1/2 l groente- runder- of kippenbouillon
150 ml slagroom
zout naar smaak
50 g bladselderij
verse peterselie of korianderblaadjesBereiding:
Was de gerst in warm water.
Kook de gerst met 1 liter van de bouillon met de bladselderij in 2.1/2 uur gaar.
Stamp de gekookte gerst met een stamper fijn (geen staafmixer of keukenmachine gebruiken, want dan wordt het een kleverige massa). Voeg de resterende bouillon toe.
Verwarm de soep vlak voor het opdienen en voeg de room toe. Voeg zout naar smaak toe.
Garneer de soep met peterselie of korianderblaadjes.