In 1913, in de tijd dat de Britse marine, waarmee het koloniaal imperium in stand werd gehouden, van kolen op olie overschakelde, adviseerde de Britse Koninklijke Commissie dat 'we de eigenaren moeten worden, of in elk geval de heerschappij over tenminste een deel van de oliebronnen die wij nodig hebben.' Binnen een decennium bezat Groot Brittannie de olievelden van Mesopotamië. Acht decennia later verklaarde tegenover de 'Washington Post' William Looney, brigadier-generaal van de Amerikaanse luchtmacht die de bombardementscampagne tegen Irak leidde: 'Ze weten dat wij hun land bezitten… wij dicteren de manier waarop zij leven en spreken. En dat is wat Amerika zo groots maakt. Het is een goede zaak, want er zit daar veel olie die we nodig hebben.' De voormalige presidentskandidaat van de Amerikaanse Groene Partij, Ralph Nader, onderbouwde deze noodzaak nog eens met cijfers: 'De Verenigde Staten verbruikt op dit moment 19,5 miljoen vaten per dag, oftewel 26 procent van de dagelijkse wereldwijde olieconsumptie… De Verenigde Staten [moet] 9,8 miljoen vaten per dag [importeren], oftewel meer dan de helft van de olie die we verbruiken… De veiligste manier voor de Verenigde Staten om zijn overweldigende afhankelijkheid van olie te waarborgen is de heerschappij te hebben over de 67 procent van de bewezen oliereserves op aarde, die onder het zand van het Perzische Golfgebied liggen. Alleen al Irak bezit bewezen voorraden van 112,5 miljard vaten, ofwel 11 procent van 's werelds resterende reserves… Alleen Saoedi Arabie heeft meer.' De auteur Norman Mailer merkte over deze cijfers op: 'Ik zou daaraan willen toevoegen dat zodra Amerika eenmaal Irak bezet, het Saoedi Arabie en de rest van het Midden Oosten in een wurggreep heeft.' Daarbij speelt nog het volgende mee. Na de aanslagen van 11 september bleek dat vijftien van de negentien terroristen de Saoedische nationaliteit bezaten en Riyadh weigert sindsdien serieus mee te werken aan Amerikaans onderzoek naar de achtergronden van deze mensen. Die weigering is niet vreemd. Volgens de Sunday Times blijkt uit documenten, die aan de Amerikaanse rechtbank zijn overlegd, dat leden van de Saoedische koninklijke familie in het verleden tenminste driehonderd miljoen dollar aan Al Qaida en de Taliban hebben betaald als protectiegeld, om te voorkomen dat Saoedi Arabie doelwit zou worden van aanslagen. Bovendien sympathiseert een deel van de Saoedische elite met de opvattingen van de terroristen. Een greep op de Irakese olie betekent dat Saoedi Arabie weer gedwongen kan worden om mee te werken aan het in stand houden van de Amerikaanse belangen. Intussen heeft het Amerikaanse ministerie van Financiën de rekeningen bevroren van honderdvijftig Saoedische bedrijven, particulieren en liefdadigheidsfondsen die verdacht worden van het financieren van terrorisme.
Een paar maanden geleden rechtvaardigde president Bush tijdens een persconferentie een militaire invasie van Irak door erop te wijzen dat massavernietigingswapens bedoeld zijn om een vijand af te schrikken. Vandaar dat de Amerikaanse regering met al haar oliebelangen geen stap achteruit zal doen, 'want ik weet wat er op het spel staat,' aldus Bush. Zodra het regime in Bagdad voldoende massavernietigingswapens bezit, zal het onaantastbaar zijn, en niet langer onder druk kunnen worden gezet. Irak zou dan uitgroeien tot een regionale grootmacht en Washington zou elke greep op de olieprijzen voorgoed verliezen. Alleen binnen de context van de olie spelen massavernietigingswapens een rol, zoals duidelijk wordt uit het feit dat Israël en Pakistan nucleaire wapens bezitten. Bovendien kreeg het Saddam regime in de jaren tachtig de grondstoffen en onderdelen voor chemische en biologische wapens op grote schaal van de Verenigde Staten om daarmee het Iran van ayatollah Khomeini te bestoken. Vandaar ook dat de regering Bush meer dan 3000 pagina's verwijderde uit het 12.200 pagina's tellend wapenrapport dat Irak aan de Verenigde Naties overlegde. Pas daarna kregen de niet permanente leden van de Veiligheids Raad het rapport in handen. In de gekuiste versie was niet meer te lezen hoe betrokken Amerikaanse concerns, universiteiten en politici, onder wie Bush senior zelf, betrokken waren geweest bij de wapenhandel met Saddam. Dat is ook de reden waarom de Amerikanen er zo zeker van zijn dat Irak op zijn minst nog grondstoffen en onderdelen voor massavernietigingswapens bezit. Tot het aantreden van de 'olieregering' van president Bush was de achterliggende gedachte van de Amerikaanse buitenlandse politiek dat een machteloze despoot te verkiezen was boven een krachtig democratisch bewind in Irak. Een dictator is makkelijker aan banden te leggen dan een pluriforme groep democraten. In wezen is dit nog steeds het politieke uitgangspunt, zoals blijkt uit een artikel van de hoogleraar Kanan Makiya, lid van de Irakese democratische oppositie, die in de tijd dat het Westen het regime van Saddam steunde, het boek 'Republic of Fear' schreef. Daarin onthulde Makiya de terreur in zijn land, zonder dat dit ook maar enige ophef veroorzaakte onder Westerse politici. In de Observer van 16 februari jongstleden schreef hij dat de Amerikaanse regering voornemens is om na de val van Saddam 'Amerikanen te benoemen om Irakese ministeries te leiden… Het plan zoals het vorige week aan de Irakese oppositie in Ankara gedicteerd werd door een delegatie onder leiding van de Verenigde Staten, voorziet verder in de benoeming door de Verenigde Staten van een onbekend aantal Irakese collaborateurs in een raad van adviseurs voor deze militaire regering… De [Amerikaanse] bureaucraten die verantwoordelijk zijn voor dit plan komen uit regeringskringen die altijd al vijandig hebben gestaan tegenover het idee van een door de Amerikanen gesteunde democratische transformatie van Irak… Vandaar dat het uitgangspunt is… het aanstellen van een onverbloemd militaire heerschappij om de Irakezen hun legitieme rechten te ontzeggen hun eigen toekomst te bepalen,' aldus Makiya, die enkele weken daarvoor nog met president Bush had gesproken over de toekomst van Irak. Over een op handen zijnde bijeenkomst van de democratische oppositie, in noord Irak schreef hij: 'Wij zullen ongetwijfeld tegengewerkt worden door een Amerikaanse delegatie als die ervoor kiest om aanwezig te zijn… wij zullen hun pogingen bestrijden om de mannen en vrouwen te marginaliseren en opzij te schuiven, die hun hele leven hebben gewijd aan de strijd tegen Saddam Hoessein en daar zwaar onder hebben geleden.' 27 februari jongstleden berichtte de Britse Independent dat 'de eerste bijeenkomst van de Irakese oppositie gisteren in het hart van Irakees Koerdistan werd overschaduwd door de aanwezigheid van zwaar bewapende Amerikanen. De bijeenkomst was bedoeld als een gebeurtenis van het allerhoogste belang voor de gecombineerde Irakese oppositie groeperingen om een democratische toekomst voor het tijdperk na Saddam te lanceren. Maar de Amerikanen domineerden de bijeenkomst, luidkeels hun kijk op het proces van staatsvorming ten toon spreidend… "Stop met filmen en luister verdomme naar me," schreeuwde een van hen… De lijfwacht, met een zwarte vliegeniersbril op, was uitgerust met een machinegeweer en een pistool vastgegespt aan zijn dijbeen. "Hier valt niet over te onderhandelen en degene die dit niet aanstaat kan vertrekken."' Inmiddels is bekend geworden dat zodra de invasie voltooid is Irak voor een nog onbepaalde tijd onder Amerikaans militair bestuur zal staan, met aan het hoofd Jay Garner, een oude vriend van minister Rumsfeld en generaal buiten dienst, die tot voor kort directeur was van SY Coleman, een concern dat geleide projectielen produceert waarmee Irak werd gebombardeerd. Bovendien overweegt de regering Bush om de militaire bezetting te bekostigen met Irakese oliegeld. Januari van dit jaar meldde de Britse Times: 'Tijdens… de jaren negentig verdrongen Franse oliemaatschappijen elkaar om contracten van vele miljarden met de Irakese olie industrie binnen te slepen. TotalFinaElf probeert al lang de concessie in handen te krijgen van het Majnoon veld met een geschatte reserve van 10 tot 30 miljard vaten. Een verandering van regime kan voor deze concerns een regelrechte ramp betekenen. Als Franse oliebelangen al bedreigd zullen worden door de ondergang van het Irakese regime, kunnen de consequenties voor Rusland… ronduit catastrofaal zijn… Rusland is de op een na grootste olieproducent van de wereld. Hoge olieprijzen zijn cruciaal geweest voor het funderen van drie jaar snelle economische groei. Moskou weet dat een verandering van regime in Irak uiteindelijk dramatische consequenties zal hebben voor de wereldprijzen want het opheffen van de sancties zal leiden tot een oververzadiging aan olie… De Russische regering gaat ervan uit dat voor elke dollar verlaging in olieprijs een economisch verlies van ongeveer 2 miljard dollar per jaar betekent... Een Westerse diplomaat in Moskou verklaarde: "Achter de schermen doen Parijs en Moskou verwoede pogingen om hun oliebelangen te beschermen…" De Verenigde Staten is er desperaat op uit de Saoedische overheersing van de wereldwijde olie industrie te verzwakken. De gedachte van een staatsgreep door antiwesterse haviken in Saoedi Arabie is de ergste nachtmerrie van de beleidsbepalers in Washington.' Verwacht wordt dat na een succesvolle invasie de olieprijs zal halveren. De aanval op Irak is bedoeld om de macht van OPEC te vernietigen, zoals het Amerikaanse tijdschrift Fortune november vorig jaar schreef. Fadhil Chalabi, de uitgeweken Irakese oud-minister van olie verklaarde daarover: 'Het zou niet in Irak's belang met de OPEC samen ter werken,' waardoor de Irakese olie 'een alternatief voor Saoedische olie zal worden.' Niet langer meer zal dan Saoedi Arabie de olieprijs kunnen bepalen. Centraal staat, om president Bush te citeren: 'affordable energy,' betaalbare energie, om de Westerse economie draaiende te houden en banen te scheppen. Niet dat Riyadh de prijs tot krankzinnige hoogte zal opdrijven, want de Saoedische elite heeft voor miljarden in de Amerikaanse economie belegd, maar hun prijs is altijd nog hoger dan de groot aandeelhouders en hun vertegenwoordigers in Washington willen betalen. Acht jaar geleden zag ik in Irak de gevolgen van de vorige Golfoorlog, waarbij de totale infrastructuur van het land werd vernietigd. Op een middag liep ik zonder begeleiding het grote kinderziekenhuis van Bagdad binnen en liet me door een dienstdoende oncoloog rondleiden langs uitgemergelde kleuters die aan kanker stierven, als gevolg van de grootschalige inzet van Britse en Amerikaanse granaten en kogels. De punten ervan waren bekleed met verarmd uranium, een afvalproduct van de nucleaire industrie. Het voordeel van deze giftige en radioactieve munitie is dat ze tweeënhalf keer zo hard is als staal en daardoor elk vijandelijk object eenvoudig kan uitschakelen. Treffen ze doel dan exploderen ze, waarbij zo'n grote hitte vrijkomt dat bijvoorbeeld een tank ogenblikkelijk in lichterlaaie staat. Tegelijkertijd ontsnappen er radioactieve stofdeeltjes, die indien ze worden ingeademd longkanker veroorzaken. Tijdens die Golfoorlog zijn 944.000 verarmd uraniumkogels en 4.000 verarmd uranium granaten afgeschoten, in totaal 320.000 kilo verarmt uranium. De inzet ervan was zo succesvol dat een expert het vergeleek met de invloed van het machinegeweer op de praktijk van de oorlogsvoering. Het Pentagon was al die tijd op de hoogte van het gevaar. Maar pas een week na het staakt-het-vuren waarschuwde het de Amerikaanse eenheden in het Golfgebied dat 'van elk object dat door een verarmd uranium kogel of granaat is geraakt, aangenomen kan worden dat het met verarmd uranium is besmet.' Die boodschap was evenwel niet gericht aan de Irakese kinderen die in besmet gebied speelden en de neergeslagen radioactieve stofdeeltjes inademden. Sinds 1990 is het aantal gevallen van kanker er onder kinderen vervijfvoudigd. Geboorte afwijkingen en leukemie zijn er verdrievoudigd. Ook onder Amerikaanse veteranen van de Golfoorlog zijn slachtoffers gevallen. Tenminste 50.000 militairen lijden aan ziektes die moeilijk te diagnosticeren zijn. Een van hen die persoonlijke ervaring heeft gehad met verarmd uranium is Doug Rokke, die aan het hoofd stond van een opruimingsteam van het Amerikaanse leger, dat met verarmd uranium getroffen tanks en pantserwagens onderzocht en schoonmaakte. De meeste van de honderd teamleden hebben ernstige gezondheidsklachten. Sommigen zijn gestorven. Doug Rokke was tot voor kort hoogleraar fysica en heeft volgens eigen zeggen '5000 keer het toegestane niveau van straling in mijn lichaam.' De gezondheidsproblemen onder de inwoners van zuidelijk Irak is 'het directe gevolg' van de blootstelling aan verarmd uranium. 'De controverse over de vraag of het al dan niet de oorzaak van deze problemen zijn, is een gefabriceerde. Mijn eigen gezondheid is een testament daarvan.' Bijna 60 procent van de Irakese doden zijn kinderen onder de zeven jaar. Ooit schreef de Duitse historicus Joachim Fest: 'Het vermogen andermans ongeluk in de herinnering te bewaren… te delen in de rouw, dat is het kenmerk van beschaving, daaruit bestaat het wezenlijke verschil tussen mensen en barbaren.' Ik moest daaraan denken toen ik op die warme middag in het kinderziekenhuis van Bagdad de zesjarige Foead voor mijn ogen aan leukemie zag sterven. Helemaal alleen. Hij kwam uit Kirkoek, ver weg in het noorden. Zijn ouders hadden geen geld om de reis naar en het verblijf in Bagdad te betalen. Dagenlang had het jongetje doodstil met zijn hoofd tegen de metalen bedrand geleund, met zijn linkerhand hield hij dag en nacht een propje tegen zijn neus om het bloeden te stelpen. Medicijnen om het bloeden te stoppen mochten door de sancties niet geďmporteerd worden. Het ziekenhuis had zelfs geen pijnstillers voor de kankerpatiëntjes. Volgens de Verenigde Naties zijn als gevolg van de bombardementen waarbij de totale infrastructuur werd vernietigd en de al twaalf jaar durende sancties meer dan een half miljoen kinderen onder de vijf jaar om het leven gekomen. Een beleid dat de oud VN-coordinator van het Humanitaire Programma in Irak, Dennis Halliday, 'volkerenmoord' noemt en 'oorlogsmisdaden.' Na uit protest te zijn opgestapt verklaarde hij: 'Ik had opdracht gekregen om een politiek te voeren die voldoet aan de definitie van genocide: een bewust beleid dat in feite meer dan een half miljoen individuen… heeft vermoord. We weten allemaal dat het regime van Saddam Hoessein de prijs voor de economische sancties niet betaalt… Het zijn de gewone mensen die hun kinderen verliezen, of hun ouders.' Een decennium geleden vatte Robert Gates, de Nationale Veiligheids Adviseur van Bush senior, deze politiek kort maar krachtig samen: 'Irakezen zullen de prijs moeten betalen zolang Saddam aan de macht is.' Terwijl ik Foead zag doodgaan dacht ik aan Irakese ouders, aan al die moeders, die met veel pijn hun kind ter wereld hadden gebracht en met nog meer hartverscheurende pijn hun kind hebben zien sterven voor een zaak waarop zij geen enkele greep hebben. Een half jaar na mijn bezoek aan het ziekenhuis verscheen de toenmalige Amerikaanse ambassadeur bij de Verenigde Naties, Madeleine Albright, in het CBS programma '60 Minutes.' Haar werd een reactie gevraagd op de dood van zoveel kinderen. De programmamaakster Lesley Stahl voegde er aan toe: 'Een half miljoen. Dat zijn meer kinderen dan in Hiroshima stierven… Is dat de prijs waard?' Albright antwoordde: 'Wij denken dat het de prijs waard is.' Het is de prijs van de olie, een prijs betaalt door onder andere kinderen daar om de welvaart hier zo hoog mogelijk te houden. 'Mijn eerste verantwoordelijkheid is ervoor te zorgen dat Amerikaanse troepen niet weer opnieuw de Golfoorlog hoeven uit te vechten,' zo rechtvaardigde mevrouw Albright deze terreur. Vijf maanden na haar uitspraak werd ze bevorderd tot minister van Buitenlandse Zaken. Op zijn beurt verklaarde in 1991 generaal Colin Powell op de vraag hoeveel Irakese burgers en militairen tijdens Desert Storm om het leven waren gekomen: 'Het is echt niet een aantal waarin ik vreselijk geinteresseerd ben,' waarmee andermaal onderstreept werd dat 'de verborgen hand van de markt nooit zal werken zonder een verborgen vuist.' Het is olie, almaar meer olie om een imperium met een dreigend begrotingstekort van 1.8 biljoen dollar, een handelstekort van meer dan 500 miljard dollar en een buitenlandse schuld van 2 biljoen dollar in stand te houden. Een moreel en financieel failliet imperium, bezig met een vlucht vooruit, in een poging zijn hegemonie te handhaven. P.S. Inmiddels is de militaire invasie voltooid. Dinsdag 15 april berichtte verslaggever Wilfried Bossier in de NRC dat 'voor het Palestine Hotel nu dagelijks honderden boze Irakezen [betogen] tegen de Amerikaanse aanwezigheid. "Weg met Bush! We kunnen ons land beter zelf besturen! Irak voor de Irakezen!", zijn hun leuzen… De betogers zijn vooral woest omdat de Amerikaanse troepen niet eens proberen het plunderen en brandschatten van woningen, ziekenhuizen en musea te verhinderen… "Hoe komt het toch dat ze alleen bij het ministerie van Oliezaken de wacht houden? Dat werd onmiddellijk beschermd met troepen, maar niet de ziekenhuizen of het Iraaks Museum?'' vraagt een van de betogers.' Terwijl de hele wereldpers stond te kijken hoe een kleine groep Irakezen, geholpen door Amerikaanse soldaten, een standbeeld van Saddam Hoessein omverhaalden, werd honderd meter verderop in het Museum van Oudheden de culturele erfenis van de mensheid door plunderaars geroofd of aan barrels geslagen. Het wereldwijd herhaald uitzenden van videobeelden waarop het plunderen van vazen te zien was, riep bij minister Rumsfeld grote ergernis op. 'Ik bedoel, hoeveel vazen hebben ze daar binnen staan?' vroeg hij zich onder luid gelach van de opgetrommelde pers af. Een dag later, woensdag 16 april, constateerde Amnesty International in een persbericht: 'Het lijkt erop dat er door de Coalitie meer voorbereidingen zijn getroffen om de oliebronnen te beschermen dan het beschermen van ziekenhuizen en waterzuiveringsinstallaties.' De Humanist, april/mei 2003 |