Naardermeer
 


Omdat het Naardermeer er is, bestaat de Vereniging tot behoud van Natuurmonumenten, (www.natuurmonumenten.nl) en omdat de Vereniging er is, bestaat het Naardermeer nog (www.naardermeer.com). Zo zijn ze onlosmakelijk met elkaar verbonden.

Over het ontstaan van het Naardermeer zijn er verschillende verhalen in omloop. Er zijn deskundigen, die houden het op de Sint Elisabethsvloeden, gigantische stormvloeden, die steeds rond 18 november, de dag van Sint Elisabeth, in 1404, 1421 en 1423 verwoestend huishielden in deze lage landen. Door de geweldige overstromingen zijn in ieder geval de Biesbosch ontstaan en nogal wat van die meertjes in Noord Holland, de dieën en de aaën bijvoorbeeld in de buurt van Uitdam. Maar er zijn al berichten uit de achtste en negende eeuw, waarin het Naardermeer wordt genoemd.
In die tijd hadden de baas en geestelijken van de oude kerk van St. Maarten, de voorloper van de Dom, recht op de opbrengst van de visserij op het Naardermeer, toen Uteromerus genoemd. In de 10e eeuw wordt voor het eerst het Utermeer genoemd met het bijgelegen gehucht Uitermeer.

Dus houden wij het op het verhaal van de ijstijd: het Naardermeer is een natuurlijk meer, een product van de laatste ijstijd. De gletsjers duwden zandwallen omhoog en vormden zo onder meer de Utrechtse heuvelrug, het Gooi en de Veluwe en het water verzamelde zich in de lage plekken aan de voet van die zandheuvels en vormde zo allerhande meertjes, zoals het Naardermeer en het Horstermeer. In het begin van de Middeleeuwen stond het Uitermeer in open verbinding met de Vecht en derhalve met het toenmalige Almere, later Zuiderzee genaamd en nog later IJsselmeer geheten.

Het water was brak en bij Noordwester stormen kon het geweldig te keer gaan op het meer. Reeds in de 14e eeuw of daaromtrent werd er een dijk om het meer gelegd. Het meer werd afgesloten door een dam met sluis, want de boeren in de omgeving wilden hun land niet langer bedreigd zien.

Daarna is in de loop der tijden het Naardermeer een aantal keren ernstig bedreigd geweest.
We gaan naar de zeventiende eeuw, de Gouden Eeuw. Amsterdammers waren rijk geworden door de handel op de Oostzee en ze wilden hun dure geld beleggen in goede projecten. Door de voortdurende uitbreiding van de stad was er steeds meer behoefte aan landbouwgrond. Droogmaken van meren was dus een goede geldbelegging. In de Rijp woonde ene Leeghwater, Jan Adriaansz voor zijn vrienden, die een meer in het algemeen een onding van een plas vond en zodoende alles droogmaalde wat nat was. De Schermer, de Wormer, de Beemster, de Purmer zijn daar de drooggemalen voorbeelden van. Alleen al in de periode van 1608-1641 werden 27 plassen en moerassen in West-Friesland drooggemalen. En zo moesten ook de plassen oostelijk van Amsterdam, waaronder het Naardermeer, eraan geloven. In 1623 werd begonnen met het werk, eerst werd er een dijk omheen gelegd, toen een boezemwater gegraven en tenslotte werden er een zestal windmolens langs de kant gebouwd en pompen maar. Weliswaar tekende 's-Graveland protest aan, omdat het beroofd werd van zijn waterweg, maar dat hielp geen zier. De 's Gravelanders lukte het overigens om toestemming voor een eigen waterweg te krijgen, ondanks de protesten op hun beurt weer van de burgerij van Naarden.
Na een jaar of zes was de plas eindelijk een polder. Zo waren dan in 1629 hier in de buurt het Naardermeer, het Horstermeer, het Bijlmermeer en het Diemermeer droog. Maar wat gebeurt er? Vanuit het Oosten via Amersfoort kwamen de Spaanse troepen onder aanvoering van de vazal van Ambrosio Spinola, markies Ernesto de los Balbases de Montecuculi op Amsterdam aangemarcheerd. Slaande trommen en wapperende vaandels. Spinola had reeds in 1625 Breda verovert en had nu het begerig oog laten vallen op een van de rijkste steden in Europa, Amsterdam. Frederik Hendrik had zijn handen vol, want die lag te belegeren voor Den Bosch. Paniek alom, maar toch al spoedig werd de oplossing gevonden in Holland waterland: De Hollandse waterlinie werd volgezet met water en zo verdween de "Naardermeerpolder" weer onder water en werd het weer gewoon een Naardermeer. De resultaten waren tot volle tevredenheid van de rijke burgers, de Spanjaarden hebben Amsterdam nooit bereikt en ze werden onder leiding van Frederik Hendrik daarna langzaam maar zeker Noord Nederland uitgemieterd.

Het bleef daarna wel 200 jaar stil tot het begin van de 19e eeuw. In 1806 werd tot een nieuwe poging besloten om het meer droog te malen en van die tijd dateert de molen "de Onrust" die nog steeds dienst doet aan de Noordelijke rand van het Meer. Er werden 140 bunder (1 bunder is 1 ha in Holland) drooggelegd, eerstens met het idee turf te gaan steken. Maar het was allemaal niks, geen veen, geen turf, alleen maar zand en klei, niks gedaan. Nederland was echter weer in de ban van het droogleggen. De Haarlemmermeer was in de vijftiger jaren van de 19e eeuw drooggelegd met stoomgemalen, zoals de Cruquius. De IJ-polders werden drooggemalen in 1873-1877.
Het Naardermeer was inmiddels eigendom van Jan Willem Hendrik Rutgers van Rozenburg, wonende op de Herengracht in Amsterdam en deze brave man was niet alleen van hoog aanzien, hij was ook rijk. Een echte notabele, van zeer lage adel, maar toch groot van aanzien. Hij was onder meer lid van Tweede kamer der Staten Generaal voor de liberalen. Hij was directeur van de Amsterdamsche Kanaalmaatschappij, druk doende het Noordzeekanaal door de nieuwe IJ-polders aan te leggen. We mogen wel zeggen Jan Willem wist van wanten en van droogleggen. Hij begon aan de voorbereidingen om het Naardermeer eveneens droog te leggen en dan met moderne fratsen zoals een stoomgemaal. In 1883 werden de werkzaamheden begonnen. Het stoomgemaal werd gebouwd en het gebouw "de Machine" herinnert daar nog aan. Rechte tochten of vaarten werden gegraven met een baggermachine om de afvoer van water goed te doen verlopen. Uiteraard was er een dijk en dus toen kon er gepompt worden. Echter als het meer drooggevallen is, blijkt al spoedig, dat het een polder van niks, niemendal is. De grond blijkt enorm snel te verzuren door een chemisch oxidatie proces. De oogst lijkt het eerste jaar nog wel aardig te zijn, maar het levert geen geld, vanwege een economische crisis. Het volgend jaar is de oogst al helemaal niet veel en dus wordt Jan Willem er niet blij van. Verder moeten ook nog de pompen voortdurend bij blijven staan, want de kwel van brakwater uit de heuvels is zo groot, dat alleen voortdurend pompen de zaak droog kan houden. Als dan ook nog eens een van de eendenkooien afbrandt, is het meer uitsluitend een onkostenpost geworden. Geen visopbrengsten, geen eendenverkopen, geen tarwe en lammetjes, niets, niks, niemendal. Twee en een halve ton goud heeft die ellendige toestand al gekost. Jan Willem stopt in 1886 de pompen en in enige weken is het meer weer Naardermeer.

Jan Willem en zijn familie willen er nu natuurlijk vanaf. Zo'n meer, wat alleen maar geld kost, dat is geen goede zaak en hij probeert het meer op een veiling te verkopen. Hij vindt de geboden penningen veel te weinig, dus dat feest ging niet door. Maar dan blijkt in 1904 dat de gemeente Amsterdam het wil kopen. De gemeente heeft ruimte nodig voor een vuilnisbelt en dat "waardeloze meer" zoals ze het omschrijven, lijkt ze een goede optie. Kan je er geen rendabele polder van maken, dan kunnen we het mooi dempen met troep. In 1874 is er al een spoorlijn aangelegd van Amsterdam via Weesp naar Naarden en verder, de Oostlijn en dat komt goed uit. Treinwagonnetjes op de rails, vuilnis erin, even stoppen op het meer, wagonnetjes leegkiepen en klaar is Kees. Maar toen ontstond een der eerste milieuactiegroepen van dit land aangevoerd door Jac.P.Thijsse en Eli Heimans. Zij beseften en wisten welk één uniek natuurgebied dit was, want in Jan Willems tijd hadden ze toestemming van de jonker om het gebied te bezoeken en te bestuderen. Ze gingen lobbyen bij de gemeenteraadsleden en bij invloedrijke Amsterdammers om dit unieke gebied te kunnen bewaren als natuurgebied en het niet op te offeren voor vullis en troep. B&W dachten nog even slim te zijn door te zeggen, dat ze het meer wel wilden kopen, maar dat ze er nog geen doel voor hadden. Dit natuurlijk alleen om de ondergang als vuilnisbelt te verbloemen, maar gelukkig stemde de gemeenteraad het voorstel af met 18 tegen 20 stemmen. De beide heren gingen toen verder en wisten voldoende geld bijeen te krijgen om het meer te kopen en zo werd op 22 april 1905 de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten opgericht in Amsterdam en de eerste grote aankoop was het Naardermeer op 3 september 1906 voor de somma van 155.000 gulden.


Thans is er dan dat prachtige gebied van 1070 ha, waarvan ongeveer 350 ha waterplas is. Het eigenlijke gebied wordt omgeven door de Keverdijkse polder, de Hilversumse Bovenmeent, de Meerlanden, het Voormeer en de Overscheensche polder, die nu bijna allemaal eveneens eigendom zijn van Natuurmonumenten.
En zo is het nu nog steeds mogelijk om iedere dag van dit mooie gebied, een paradijs haast, tussen Amsterdam en het Gooi te genieten.

Nu eerst wat Naardermeerse plaatjes van mijn Elsje (behalve die van de zwarte sterns, die is van Natuurmonumenten).

wpe1F.jpg (22661 bytes) wpe20.jpg (23227 bytes) wpe21.jpg (21669 bytes)


In de 100 jaar dat het natuurmonument er is, zijn er natuurlijk nog vele bedreigingen geweest. We noemen slechts de hoogspanningsleidingtracés, de verbinding A6-A9, de Gooiboog en die bedreigingen zijn er nog. Waarbij de A6 - A9 de grootste is, dus het is noodzaak voor Natuurmonumenten om op de hoede te blijven, de overheid is niet overdreven natuurminnend en vindt economische belangen al snel belangrijker dan schoonheid.

Op het meer worden vanuit de vereniging vaartochten in de periode april t/m oktober gehouden met de fluisterboot. Als je van dit uniek gebied wilt genieten, kan je hiervoor inschrijven bij Ledenservice op nummer 035-6559911. De vaartochten duren 3 uur en gaan in de lente naar de aalscholverkolonie en in zomer en najaar naar de eendenkooi.

Mocht u een onvergetelijke middag op het water willen doorbrengen tezamen met kinderen of kleinkinderen, dan is Naardermeer Live aan te bevelen, een familieprogramma op en rond het meer.

Dan zijn er de speciale tochten voor de kinderen. Het "Avontuur met JvdK" is bedoeld voor kinderen van 8 - 12 jaar. Tijdens deze vaartocht worden ze in een doeprogramma geleerd wat natuur is en wat natuurbeheer wil zeggen. Ze maken dan soms de mooiste gedichtjes, waarvan ik er een aantal verzameld hebt in de rubriek "het Avontuur".
Voor de kleintjes van de basisschool hebben we de Tonnetjesvaart, een vaar-/speeltocht, gebaseerd op de zintuigen. Luisteren naar vogels, vangen van waterbeestjes, met houtskool tekenen, Naardermeerthee zetten en niet te vergeten je natuurparfum brouwen. Een vrolijke en verrassende tocht.


Inlichtingen zijn te krijgen op genoemd telefoonnummer en op de website van de Vereniging: www.natuurmonumenten.nl

   

       

                                                            

Wat is er nu mooier dan om nu te besluiten met het gedicht over de Karekiet van Bartholomeus Willem Anne Elisa, baron Stoet tot Olthuis, die leefde van 1808 tot 1884.

karekiet.jpg (55353 bytes)

 

Karrekiet

Meer dan fris, 't is huivrig koud.
't Mantelkleed maar dicht geslagen!
Doch het vangt al aan te dagen;
'k Zie al enkle vonken goud.
Hadden zorgen, droeve dromen,
Mij het zoet der rust benomen;
En gezweept naar 't open land,
Aan de stille waterkant,
Groeten mij luidruchte galmen,
Uit de nat bedauwde halmen, 
Helder klinkt in 't jonggroen riet
Karre-karre, kiet, kiet, kiet!

Toen de lentezon de grond
Met haar zachte koestring blaakte,
Toen het minnevuur ontwaakte,
en de rietmus 't gaaike vond,
en het kunstig nestje maakte,
't Aan een drietal halmen haakte,
En dit kinderlievend paar
't Voering gaf van mos en haar,
Toen klonk hier op blijder wijzen,
Of zij God ook wilden prijzen,
Zacht verteedrend in het riet,
Karre-karre, kiet, kiet, kiet!

Maar thans tier een eengans gezin
In dit huis van droge blader,
Hoe voelt nu de man zich vader!
Twee paar jongen zijn er in.
Of hij 't ieder wil vertellen,
Zie ik thans zijn kropje zwellen,
En hij zet zijn keeltje uit
Tot een wakkerder geluid.
Beestje! ik luister;-wees tevreden!
'k Deel uw kleine zaligheden.
Dreun maar schel in 't ritslend riet
Karre-karre, kiet, kiet, kiet!

Zie, de zon is opgegaan;
't Wolkt en walmt langs 't water henen;
Bloemen lachen, bloemen wenen,
't Kelkje met de dauw belaân.
Gele boterbloemen pronken;
De vergeetmijnietjes lonken,
En de waterroos ging los,
't Riet schudt de gepluimde bos,
Klink'thans over land en water
't Lied met jubelend geschater,
Ook een toon in 't scheppingslied:
Karre-karre, kiet, kiet, kiet!

Dat is toch drommels schoon, nietwaar!!



Mocht u vragen of opmerkingen hebben, mijn e-mail adres is  wim@wimkrijnen.nl