Paardenzaken

 

 


 

Paarden en hun problemen

Paardenliefhebbers kennen natuurlijk de planten, die giftig zijn bij hun dieren.

 

Er bestaan uitgebreide lijsten waarop planten van zeer gevaarlijk tot nauwelijks gevaarlijk vermeld staan. Van sommige planten moet een paard ongelooflijk veel opnemen om ziek te worden. Beukennootjes bv. zijn pas schadelijk wanneer een paard meer dan een kilo nootjes eet!

Natuurlijk zijn er ook een aantal planten en struiken die werkelijk schadelijk zijn. Soms zit het gif in de zaden, bij andere planten zit het in de bladeren of de bloemen. In enkele gevallen verliezen de planten na conservering (in hooi bv.) hun schadelijke werking, zoals bij de boterbloemen.

De meeste giftige planten zijn niet smakelijk, de paarden zullen er zelf afblijven. Helaas zijn hierop uitzonderingen. Voorkom vergiftigingen door de paarden onderweg niet te laten eten van planten, bomen en struiken. Ook een goed graslandbeheer kan helpen. Hierdoor blijft de zode gesloten en kunnen geen schadelijke planten zomaar de kop opsteken tussen de goede grassen.

Tenslotte is het zeer zinvol wanneer u de hier genoemde planten kunt herkennen in parken en in het land.

 

De meeste voorkomende giftige planten worden hier beschreven.
Mocht je paard toch van giftige planten eten, bel dan direct de dierenarts en laat hem indien mogelijk de plant of het blad zien waarvan het paard gegeten heeft.

 

 

Planten in het weiland

 

Paardenstaart (Equisetum).

Vooral de akkerpaardenstaart en de moeraspaardenstaart komen regelmatig voor. Deze planten hebben op de stengels een laag kiezelalgen. Deze zijn giftig. De moeraspaardenstaart bevat een dikkere laag kiezelalgen dan de akkerpaardenstaart en is dus gevaarlijker. Ook de planten zelf bevatten een gifstof. Het eten van de verse plant wordt gemeden, maar Paardenstaart is in hooi nog schadelijk, al is de giftigheid minder dan bij de verse plant.

 

Boterbloem (Ranunculus).

Vooral de scherpe, de blaartrekkende en de kruipende boterbloem bevatten gif. Zij bevatten de stof proto-anemonine. In hooi zijn boterbloemen niet schadelijk. Het proto-anemonine is dan omgezet in een niet giftige stof.

 

 

Planten in tuin, park en bos

 

Taxus (T. baccata) of venijnboom.

Taxus wordt veel gebruikt als heg of sierheester. De struik kan, wanneer hij niet wordt gesnoeid, wel 10 meter hoog worden. De naalden van deze struik zijn zeer giftig. Het vruchtvlees van de scharlaken rode bessen is niet gevaarlijk, maar de violetkleurige zaden in de bessen zijn weer wel erg gevaarlijk. Paarden zijn erg gevoelig voor het gif in de taxus, opname van 100-200 gram naalden is al dodelijk.

 

Palmboompje (Buxus sempervirens).

De buxus wordt in allerlei vormen gesnoeid en gebruikt als afscheiding in tuinen en parken. De leerachtige blaadjes van de buxus bevatten 3 verschillende giftige stoffen. Opname van circa 750 gram buxusblad is dodelijk voor een paard. Het gevaar zit in de eerste plaats in de gesnoeide takken.

 

Gouden regen (Laburnum anagyroides).

De gouden regen staat vaak in tuinen en parken. De boom heeft prachtige gele trossen met bloemen. Vooral de zaden (peultjes) van de gouden regen zijn gevaarlijk. Paarden zijn gevoeliger voor vergiftiging door gouden regen zaden dan andere dieren. Geiten verdragen de plant relatief goed, maar de melk wordt dan giftig voor mensen.

 

Rododendron (Rododendron).

De rododendron inclusief azalea is een veel in tuinen voorkomende heester. Alle soorten bevatten een gifstof in de bladeren. Verwilderde planten zijn een risico voor het vee. 

 

Pseudo-acacia (Robunea).

De pseudo-acacia is een boom die in het voorjaar uitbundig bloeit met roze bloemetjes. De boom staat vooral in parken en wordt gebruikt als straatbeplanting. De bast van de pseudo-acacia bevat een aantal gifstoffen. In de herfst is het gifgehalte in de bast het hoogst.

 

Tabak (Nicotiana).

Tabaksplanten zijn van de Nachtschades en staan vaak in tuinen, het zijn vrij grote planten die paars bloeien. De bladeren bevatten 1,5-3% nicotine, een sterk gif. Paarden sterven na opname van 200-300 gram verse bladeren. Door droging daalt het nicotinegehalte in het blad, maar er blijft nog altijd 0,5-1,3% aanwezig.

 

Bittere lupine (Lupinus polyphyllus).

Behoort tot dezelfde familie als de gouden regen. Bittere lupine staat vaak in tuinen. Deze schadelijke stoffen komen voor in alle bovengrondse delen, vooral in de zaden, de zaadhulzen en de bladeren. De giftige stoffen veroorzaken een bittere smaak, vandaar de naam van de plant. Voor het vee zijn de planten pas smakelijk als ze zaden hebben gevormd. Dat is het stadium waarin opname ervan tot de dood kan leiden. Bittere lupinen blijven na drogen ook giftig. Ganzen zijn er bijzonder gevoelig voor.

 

Monnikskap (Aconitum).

Monnikskap is een sierplant die vaak in tuinen staat. In Nederland komt de plant niet in het wild voor. De plant bevat een aantal zeer giftige stoffen die onder andere een hartverlamming kunnen veroorzaken.

 

Vingerhoedskruid Digitalis purpura).

Vingerhoedskruid komt in wilde en verwilderde vorm voor in bossen, bermen en tuinen. vooral de bladeren bevatten veel giftige stoffen. Paarden sterven na opname van 100-200 gram blad. Voor herkauwers is vingerhoedskruid lang niet zo giftig omdat de stoffen in de pens worden omgezet.

 

Doornappel (Datura stramonium).

De doornappel (familie Nachtschades) is een eenjarige plant met witte bloemen. De bladeren en de zaden zijn giftig. De plant komt voor op braakliggende hoekjes grond en vuilnishopen, daardoor zal het niet vaak voorkomen dat een paard ervan eet.

 

Overige planten

 

Nachtschades (Solanaceae).

De aardappel, de tomaat en de zwarte nachtschade behoren tot de familie der nachtschades. Alle nachtschades bevatten de giftige stof solanine. Bij de aardappel komt de solanine voor in het loof, de vruchtjes en de spruiten. Ook groen geworden aardappelen bevatten solanine. Van de tomaatplant is het loof giftig en bij de zwarte nachtschade de zwarte bessen. De zwarte nachtschade is een veel voorkomend onkruid in akkerbouwpercelen.

 

Klaproos (Papaveraceae).

Klaprozen komen veel voor in wegbermen en in bouwland. De plant is vooral giftig tijdens de bloei en het begin van de zaadvorming.

 

Scheerling (Conium maculatum).

De gevlekte scheerling komt voor langs wegen en op braakliggend land. De plant bevat een giftig alkaloïde. Vroeger was deze plant een geliefd zelfmoordmiddel. De plant heeft een afstotende geur).

 

Waterscheerling (Cicuta virosa).

Is een moerasplant die in (dichtgeslibde) sloten voorkomt. De wortelstok bevat een zeer giftige stof maar ook de plant zelf is schadelijk.

 

Varens (Dryopteris).

Zijn giftig voor het vee (paarden en runderen). In het algemeen mijden de dieren deze planten. Weinig aantasting door insecten, vanwege giftigheid.



Mocht u vragen of opmerkingen hebben, mijn e-mail adres is wim@wimkrijnen.nl