Plantenzaken
In en langs het Naardermeer groeien en bloeien
prachtplanten, sommigen vol geur zoals de watermunt (heerlijk in de thee),
sommigen groot zoals de adelaarsvaren en de mattenbies. Van al die planten zijn
speciale dingen te vertellen, hoe ingenieus ze zich voortplanten, hoe giftig ze
soms zijn, hoe ze gebruik worden door de mensen.
In de afdeling "plantenzaken" ga ik elke keer iets vertellen over een andere
familie van planten of soms over een enkele plant.
Solanaceae oftewel de
Nachtschadeachtigen
Ranunculaceae oftewel de
Ranonkelachtigen
Umbelliferae oftewel de
Schermbloemigen
Solanum dulcamara
De eerste
plantenfamilie waar ik iets over wil vertellen, is de
familie van de Solanaceae, de giftige familie der nachtschadeachtigen. We mogen
dit gerust een beruchte familie noemen, want het zijn giftige planten met
prachtbessen. Nu is het aardige dat er ook een aantal zijn, die we dagelijks
eten. Hoe dat verschil ontdekt is, heeft natuurlijk veel te maken met de mens,
die altijd op zoek is naar eten en alles uitprobeert. Neemt u bijvoorbeeld nu
eens de aardappel. Niets aan die plant is eigenlijk eetbaar, behalve toevallig
de knol, mits in de grond groot gegroeid. Groeit de knol namelijk deels boven de
grond, dan wordt de knol groen, gifgroen en is niet eetbaar, solanine is de naam
van het gif, dat zich in die groene delen vormt. Daarom is het ook beter om de
pieper te schillen en te pitten. De plant komt oorspronkelijk uit Latijns
Amerika, net als de meeste nachtschaden, en met nadelige gevolgen had men
geprobeerd de plant te eten, maar buikpijn en misschien erger was het resultaat.
Nu gaat het verhaal, dat men toen de waardeloze rot plant in het vuur heeft
gegooid om te verbranden met knollen en al. Maar de volgende dag kwam iemand bij
het inmiddels gedoofde vuurtje en at de gepofte knollen op en die waren me toch
lekker. Toeval dus!! De Indianen aten zelf ook de knollen, maar dat had men niet
begrepen van die domme Indianen. Van die aardappel zijn de bessen behoorlijk
giftig, maar die vind je nooit aan de plant op het veld, de plant wordt
tegenwoordig geoogst voor de rijpe bes er is. Het loof wordt verbrand en
tegenwoordig meestal eerst doodgespoten, omdat het ongeschikt is als veevoer.
Vreemd genoeg zijn van sommige andere nachtschaden de bes wel weer eetbaar,
zoals de aubergine, de paprika, de Spaanse peper en de tomaat. Maar eet de
bessen niet van de wolfskers of van de bitterzoet, want als je er genoeg eet dan
ga je al snel bewegingsloos op je rug liggen en je vertelt het geheid niet meer
na. Dit kan natuurlijk grote problemen met kinderen geven. Dus leer die
schatten, dat ze nooit en te nimmer bessen mogen eten in de natuur, tenzij je
zeker bent, dat het bosbessen zijn of bramen.
Zo was er eens een koning, wreed
en gemeen, zoals het een koning in het algemeen betaamt en het volk zuchtte
onder zijn knoet. De kok van die Sire van een ellendige koning, een meester in
zijn vak, besloot de wrede vorst eigenhandig naar een andere wereld te helpen.
En hopelijk was die andere wereld de hel. Dus ging de kok te raden bij collega's
om een goed en degelijk recept te krijgen voor een gerecht vol gif, waarmee de
koning zeker zou afpeigeren, liefst met veel krampen. "De Nachtschade" sprak
een bevriende kok en gifmenger geheimzinnig, wat je nodig hebt, is de nieuwe
nachtschade!!! Hij wenkte de kok in de kelder en zei, "je heb geluk, ik heb een
nieuwe nachtschade gekregen voorzien van prachtige grote rode bessen, die moet
goed werken, want alle nachtschaden zijn vreselijk giftig!" En zo kreeg de kok
de bessen van deze onbekende nachtschade en bereidde hiervan voor die oetlul van
een koning een overheerlijke salade. De kok stond tijdens het diner aan de deur
te luisteren en hoorde enthousiaste kreten over hoe heerlijk en hoe fijn en hoe
verrassend, maar op een gegeven ogenblik werd het stil en er waren jammer genoeg
verder geen kreten van pijn en kramp te horen. Na de maaltijd moest de kok
opdraven in de troonzaal, alwaar een zeer gezonde en vrolijke koning hem in de
adelstand verhief, als dank vanwege het ongelooflijke heerlijke gerecht wat hij
op tafel had gebracht, de tomatensalade. De belangrijkste vertegenwoordigers van
deze vrolijke familie zijn:
Aardappel
Solanum tuberosum
Aubergine Solanum melongena
Bilzekruid Hyoscyamus niger
Bitterzoet Solanum dulcamara
Boerentabak Nicotiana rustica
Boksdoorn Lycium barbarum
Doornappel Datura stramonium
Lampionplant Physalis alkekengi
Paprika Capsicum annuum
Spaanse peper Capsicum annuum
Tabak Nicotiana tabacum
Tomaat Solanum lycopersicum
Wolfskers Atropa bella-donna
Zwarte nachtschade Solanum nigrum
De tabak is natuurlijk welbekend. Deze planten
bevatten onder meer de nicotine, die als zodanig een sterk gif is, maar gerookt
een carcinogeen is. Longkanker is nogal eens de dank voor een rokend verleden.
Bitterzoet groeit langs de wegen, langs beken en vaarten, op vuilnisbelten,
kortom je kan hem overal vinden. De plant heeft kleine paarse bloemen met
teruggevouwen kroonblaadjes en met gele hartjes. In het najaar kan je de plant
treffen met tegelijkertijd bloemen, groene onrijpe bessen en de helrode rijpe
bessen. Vooral de onrijpe bessen bevatten een flinke dosis gif. Het is in de
armengeneeskunde een aanbevolen plant voor eczeem en dauwwurm.
Een hele beroemde
nachtschade is de wolfskers, de atropa bella-donna. De bessen zien er heerlijk
uit, maar zijn zeer giftig. Ze lijken op kersen.
Bestanddelen zijn o.m. de atropine, de scopolamine en de nicotine. De eerste, de
atropine is een bekend zenuwgif en veroorzaakt een sterke verwijding van de
oogpupil. In romantische tijden maakten dames hiervan gebruik om met het sap van
de bessen grote glanzende ogen te maken, die hun onschuld moesten aantonen, maar
tevens een uitdaging voor een potentiële minnaar was, een schoonheidsideaal dus.
"Bella donna" betekent schone vrouw, vandaar. Van het sap van de plant worden
geneesmiddelen gemaakt, waaronder een voor hartpatiënten, maar het mag alleen
door een arts worden voorgeschreven. De niet genoemde nachtschaden zijn allemaal
giftig tot zeer giftig. Blijf er dus vanaf en houd de kinderen erbij weg.
De volgende vrolijke plantenfamilie waar we enige belangstelling voor zullen tonen zijn de Ranunculaceae, de Ranonkelachtigen. Ook dit zijn stuk voor stuk slechteriken. Ze zijn er prachtig uit, maar ze deugen voor geen meter. In de wei, langs de weg, eigenlijk overal vinden de Ranunculaceae, de Ranonkelachtigen. We kennen ze allemaal, de boterbloemen, de dotters, geplukt voor ieder veldboeketje. Laat ik beginnen met de belangrijkste leden van deze illustere familie te geven.
Akoniet (monnikskap)
Aconitum napellus
Voorjaarsadonis Adonis vernalis
Bosanemoon Anemone nemorosa
Wilde akelei Aquilegia vulgaris
Dotterbloem Caltha palustris
Wilde ridderspoor Delphinium consolida
Kerstroos Helleborus niger
Scherpe boterbloem Ranunculus acris
Speenkruid Ranunculus ficaria
Kruipende boterbloem Ranunculus repens
Blaartrekkende boterbloem Ranunculus sceleratus
Het zijn niet steeds de neven en nichten, die je direct bij elkaar verwacht.
Maar ze hebben een aantal dingen gemeen, ze zijn vervelend tot giftig tot zeer
giftig. En in het algemeen gaat de giftigheid verloren als de planten gedroogd
zijn. Dus mochten ze al in het hooi terecht komen dan geeft dat meestal geen
problemen, in tegenstelling tot de vers gegeten species. Dus hier geldt zeker,
hoe droger hoe beter, hoe verser hoe slechter.
Laten we maar beginnen bij de
giftigste plant van Midden-Europa, de winnaar van deze ronde: de monnikskap
oftewel de akoniet. Wat onder de monnikskap verborgen zit, is niet mis. De plant komt in Nederland
niet inheems voor, maar is een zeer geliefde plant in de tuin. Het is dan ook
een pracht plant. De plant bevat naast een aantal andere giften onder meer aconitine. De chemische formule zullen we weglaten, maar 1 milligram van deze
stof is voldoende om een mens te doden door verlamming van de ademhaling. De op
een volgende verschijnselen zijn vrolijk: kolieken en braken, gevolgd door
ernstige ademhalingsmoeilijkheden en een sterk versnelde hartslag, tot de dood
er plotseling opvolgt. De hele plant is gevaarlijk, maar de wortels het meest.
We gaan door met de dotterbloem. Een fraaie bloeier en als wel meer bij deze
familie een vroege jongen. De eerste bloeier langs plas en sloot, fraai geel.
Daarom werd de plant vroeger wel gebruikt om boter te kleuren. Hetgeen een
onbegrijpelijke maffe gewoonte is. Maar boter is geel en altijd geel, dus doe je
er wat aan, als het niet zo geel is de winter.
Mooi is ze, nietwaar.
De plant is vreselijk bitter en wordt niet gegeten
door koeien. De bladeren zijn een krachtig braakmiddel. In plaats van kappertjes
werden ooit de bloemknoppen op azijn gezet en verkocht als kappertjes. De
bekende schoolmeester Jac.P.Thijsse zei ooit:
“De dotterbloem is voor de wei, wat het sneeuwklokje en de anemoontjes voor het
bosch zijn: de eerste bloem, die zich in overweldigend groot aantal vertoont,
zodat iedereen er wel op letten moet. Heele troepen kinderen tijgen dan ook uit,
om ze te plukken en bij bossen worden ze naar huis gebracht, meestal om te
verwelken. (..) Bezorgde mensen willen dit plukken tegengaan, uit vrees dat de
dotterbloemen zullen worden uitgeroeid, maar hun angst is ongegrond. (..)
Bovendien zouden de boeren er niet rouwig om zijn, als er wat minder
dotterbloemen in het hooiland stonden. Plukt maar bloemen, zoveel ge wilt,
kinderen.”
De bosanemoon komt zeer veel voor. In de lente is hij overal in de
bossen te vinden. Alle delen van de plant zijn vreselijk bitter en geen dier zal
er van eten en dat is maar goed ook. Wat dacht je spiersamentrekkingen, koliek
met bloedverlies, ademhalingsmoeilijkheden en hartstoornissen. Genoeg om er
vanaf te blijven.
De voorjaarsadonis wordt vaak in rotstuinen gekweekt. Ook
voorzien van een bittere smaak. De verse plant is zeer giftig en wee het dier
dat ervan eet, heftige kolieken en diarree waar geen kruid tegen gewassen is. De
dood volgt door uitputting. Je moet toegeven, het is een fraai stelletje
ongeregeld gif, maar voor alle geldt, dat gedroogd de giftigheid verdwenen is.
Een andere lid van deze familie is de wilde akelei, werkelijk een prachtplant en
steeds meer voorkomend in onze tuinen. Giftig en bijzonder bitter zijn nu
bekende klanken. Wrijf met een blaadje over de huid en je voelt het sap reeds
branden. De geur is onaangenaam, dus dieren blijven uit de buurt. De wilde
ridderspoor is als niet wild een echte tuinplant. Het is een irriterend en
giftig geval. Vroeger werd deze plant als wormafdrijvend middel gebruikt. Niet
meer doen, want met teveel van deze plant, ga je zelf afdrijven.
De helleborus
is in een paar jaar van een nagenoeg onbekende plant een veel voorkomende
tuinplant geworden. Niet in de laatste plaats omdat de helleborus mooi is, maar
zeker ook dat het de eerste bloeier is aan het eind van de winter, zelfs sneeuw
mag haar niet deren. Het nieuw voorjaar wordt al bloeiende aangekondigd. Het
extract van de wortels werd vroeger gebruikt als purgeermiddel en om aanvallen
van waanzin te voorkomen. Nu niet meer, maar het is beter er vanaf te blijven.
Dan komen zo te zeggen bij de gewone, ordinaire ranunculussen, de
boterbloemen en het speenkruid. In iedere wei vinden we ze. Het speenkruid is
een volgens sommigen hardnekkig onkruid in de tuin. Het is een van de eerste
vrolijk gele bloeiers in de nieuwe lente. Maar als zij in de tuin staat en dat
mag niet, moet je haar echt uitgraven. Het speenkruid is niet erg giftig, maar
een beetje en de jonge blaadjes kan je zelfs in de sla doen. Ietwat groter,
worden ze bitter en onaangenaam.
Nee dan de gewone boterbloemen uit de wei. In
vroegere tijden werden de bedelaars ’s nachts nog de stad uitgegooid alvorens de
stadspoorten gesloten werden. ’s Morgens mochten ze dan weer naar binnen. Om
extra het medelijden van de gegoede burger op te wekken en de aalmoezen te doen
toenemen, wentelden ze zich buiten in de wei door de blaartrekkende
boterbloemen, zodat ze vol blazen en blaren in de stad liepen. Dieren eten de
planten niet, tenzij er voedselgebrek is. Er zijn gevallen bekend van ernstige
beschadigingen van maag en darm.
De scherpe boterbloem die hier zo mooi staat
afgebeeld is minder kwalijk.
Niet helemaal goed natuurlijk, maar ook niet echt erg.
De
kruipende boterbloem is de meest voorkomende. Er zijn nog meer Ranonkelachtigen,
die meest niet deugen, maar ik laat het hierbij. De andere species worden niet
zo maar gevonden. Kortom dit zijn in het algemeen planten om voorzichtig mee te
zijn, geduchte giftbekers, maar in het algemeen geldt dat ze gedroogd hun
giftige werking verliezen.
De Schermbloemigen (Apiaceae
oftewel umbelliferae). Deze fraaie planten komen we overal tegen zowel in de
kruidentuin, de groentetuin alsmede onder het hoofdstuk giftige planten. Ze
worden veel gebruikt als geneeskrachtig kruid en dat geeft al aan, dat er
bestanddelen inzitten, die biologisch actief zijn bij de mens. Een van de meest
bekende werkingen van schermbloemigen is wat men noemt fotosensibilisatie. Dat
wil zeggen als je met de plant in aanraking komt je blaren krijgt of zelfs in
sommige gevallen zwemmerseczeem. De combinatie van de plant met de zon maakt het
allemaal veel erger. De beruchtste in deze is natuurlijk de reuzenberenklauw. Deze
plant is niet inheems, maar gedijt hier meer dan uitstekend. Oorspronkelijk komt
die uit Zuid West Azië en het dan ook wel de Perzische of Kaukasische berenklauw
genoemd. Maar we beginnen met de lieve, de vriendelijke leden van deze familie,
de groenten en de kruiden.
In de groentetuin vinden we diverse schermbloemigen
van grote klasse, bijvoorbeeld het peentje, veelgegeten wortel in diverse
uitvoeringen, diep oranje gekleurd en heerlijk zoet bij vis of in de sla of in
de hutspot of als worteltjessoep en niet te vergeten natuurlijk het favoriete
eten van broer konijn, worteltjestaart.
Dan is daar zijn wat exotische neef de
pastinaak, eigenlijk dezelfde naam als de peen. De wortel hier is wit en ruikt
als peen. En bij heer Bommel kan je Pee Pastinakel tegenkomen, de eenvoudige
behouder van de goede natuur, tezamen met zijn vriend de geleerde Kweetal,
bescheiden en groot bewonderaar van OBB met zijn groot denkraam. "Ik weet 't al.
Sap van de fuskus en zaad van de dolle kervel, dat geeft hupbloemerij".
Een
andere groente (wat is het verschil?) is venkel, zijn anijssmakende knollen zijn
tegenwoordig geliefd als groente ook al weer bij vis bijvoorbeeld.
Dan valt hier
zelfs zevenblad onder. Dit laatste is een berucht onkruid, dat gehaat wordt door
tuinliefhebbers, want heb je het eenmaal in de tuin, dan groeit het onder de
grond door en steekt overal de kop op. En om het kwijt te raken, dan moet je van
goede huize komen. Maar het is ook te gebruiken als ingrediënt in de sla als
vervanger van bijvoorbeeld veldsla, misschien kan je er dan toch nog blij van
worden..
Stappen we over naar de kruiden, selderij en peterselie, karwij, kervel, lavas,
anijs en dille zijn de bekendste. Dan kijken we nog even rond in de kruidentuin
en vinden daar ook nog de koriander. Selderij werd al bij Homerus, negende eeuw
BC al vermeld, gewijd aan Hades de god der onderwereld, maar toch een
gewaardeerd medicijn. De overwinnaars van de dodenspelen voor Hades kregen een
krans van selderij. Het heette toen waarschijnlijk apium, maar dat kan ook de
peterselie zijn geweest. Zowel peterselie als selderij werden gebruikt als
heksen en geestenwerend middel. Overigens worden aan beide geslachtsdriftige
eigenschappen toegeschreven. Vooral is selderij is beroemd om dit : "Schatje bak
me eieren met selderij en sla, zondag gaan we maaien, mijn moeder heeft het
gezegd. De betekenis is duidelijk.
De koriander was al bekend uit het antieke
Egypte, zo'n 300 jaar geleden. Het wordt er trouwens nog dagelijks heel veel
gebruikt. Het bekendste gebruik hier zijn de muisjes bij de geboorte op het
beschuitje, je weet wel.
Kortom veel goede zaken bij de schermbloemigen, en sommigen van die kruidige
groentes lijken zoveel op vreugdes uit die andere categorie, de zeer giftigen en
de lastigen. Dus van verwarring kan sprake met nare gevolgen van dien. Waternavel
is net als zevenblad op het land een vervelend uitwas in veenplassen. Het
woekert als een gek en is staat hele gebieden onder de ronde blaadjes te
verstikken. Het wordt door de natuurbeheerder met hark en hand bestreden.
Geneeskrachtige schermbloemigen zijn onder meer de akkerscherm, de engelwortel
en de bevernel, maar de bekendste is het heelkruid, een waar geneeskrachtig
kruid zoals de naam al zegt. In de middeleeuwen was het een uitstekend middel
bij inwendige bloedingen en bij kneuzingen. Het had is van doen met Hildegard
van Bingen, een abdis uit de 11e eeuw, beroemd om haar kennis van
geneeskrachtige kruiden en bekend staand als geleerde vrouw. Tegenwoordig is het
niet erg populair meer bij de kruidenmensen. Heelkruid is een zeldzame plant.
Het kan als volgt gebruikt worden: Enkele gedroogde bladeren laat men een nacht
weken in een glas rode wijn. Na het zeven drinkt men de wijn bij inwendige
bloedingen en diarree. Ongewenste bacteriën en schimmels in onze darmen kunnen
we verwijderen door bij de maaltijd een thee van bladeren te drinken. Hiervoor
laat men een soeplepel bladeren een kwartier trekken in een kop warm water. Ook
hier eerst zeven voor het drinken.
Maar dan nu over naar de echte slechteriken, want onder de schermbloemigen
vinden we de gevaarlijkste giftige planten. En ze zijn extra gevaarlijk, omdat
ze veel op de andere, de ongevaarlijke lijken, de scheerlingen, de
hondspeterselie en de dolle kervel.
In Nederland kennen we zeker de gevlekte scheerling en de waterscheerling en
beide zijn zeer giftig. De dolle kervel doet nauwelijks voor deze twee beruchte
planten onder.
In het jaar 399 voor Chr. werd in Athene de Griekse wijsgeer
ter dood veroordeeld. Zijn ideeën strookten niet met die van zijn bestuderen.
Hij moest zijn doodvonnis zelf voltrekken met het ledigen van de gifbeker gevuld
met een drank, die bereid was uit de gevlekte scheerling. Zo deed men dat in het
oude Athene. Van hetzelfde laken een pak geldt voor de zuster van deze
giftigheid, de waterscheerling. Hier komt de ellende hoofdzakelijk uit de
wortelstok, die heerlijk naar selderij ruikt en ook schijnt te smaken. Genoeg
gelegenheid om vergissingen te begaan.
Ze hebben nog een zuster, een edel
drietal zou je kunnen zeggen, de hondspeterselie. Ook de hondspeterselie kan
gemakkelijk verward worden met echte peterselie en dan heeft men hetzelfde
probleem gif of geen gif. De hondspeterselie is behept met een gifsoort, de coniïne, die hetzelfde is als van de scheerling, maar de concentratie is wat
minder sterk, maar het blijft zeer ongezond. Overigens ruikt hij veel minder
aangenaam dan de peterselie, meer knoflokerig en zo is het onderscheid te maken.
Het zijn geen planten uit de kruiderij der geneeskonsten. De dolle kervel is
duidelijk wat minder giftig, maar nog altijd zowel letterlijk als figuurlijk
niet voor de poes. Met een goede beschrijving zijn deze onverlaten best van de
andere schermbloemigen te onderscheiden, maar voorzichtigheid blijft geboden.
Mocht u vragen of opmerkingen hebben, mijn e-mail adres is wim@wimkrijnen.nl