Deze pagina is onderdeel van een site. Als u links op uw scherm geen frame ziet met de inhoudsopgave en u wilt naar die site, klik dan op: HOME
Eerst op deze pagina de getuigenis van Andries Schoemaker uit 1726 over het gebied Schermerhorn/Eilandspolder.
Met name in de periode 1725-1735 voegde Schoemaker veel historisch materiaal aan zijn verzameling toe. Hij bezocht veel plaatsen, beschreef wat hij zag en vermeldde in de marges van zijn 'handschriften' de bronnen die hij geraadpleegd had. Verder voorzag hij zijn verslagen van tekeningen die hijzelf maakte of die hij liet maken door kunstenaars uit zijn tijd, zoals Cornelis Pronk (1691-1759) en een leerling van Pronk, Abraham de Haen (1707-1748). Het betreft zogeheten topografische tekeningen, waarop de door de mens in cultuur gebrachte omgeving, landschap en stadsgezicht, in beeld wordt gebracht. Naast deze tekeningen nam hij ook afbeeldingen van stads- en familiewapens, penningen, zegels en munten op.
Zo kwam, deels in samenwerking met zijn zoon Gerrit (1692-1736), 'de atlas' tot stand. Na zijn dood ging deze over op zijn zoon. Na diens dood werd de verzameling opgedeeld en verkocht. Waarschijnlijk heeft de atlas uit 38 delen bestaan. De negen delen over Noord- en Zuid-Holland, die nu worden beheerd door het Rijksmuseum in Amsterdam, zijn door de familie Six in 1899 aan het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap (het KOG) geschonken. De vier delen over Noord-Holland beslaan de regio's West-Friesland, Kennemerland, Waterland en andere aangrenzende gebieden en staan bekend onder de naam 'het manuscript West-Vrieslandt'.
Schoemaker bezocht ook Schermerhorn en schrijft in de atlas op een prachtige manier over de 'vrijstermarkt' en verder over de kerk en de 'kerkelijke regering', de brand van 1699, de 'Pinxterblom'en de 'regering' van Schermerhorn.
Schoemaker ging de kerk binnen en bevond het een nette en beknopte kerk te sijn.
In de kerk ziet hij uiteraard het memoriebord, de tekst erop geeft hij weer:
En vonden dit geschrift staant:
Verblint papist roept sonder schijn
dat sij van al Godts tempels sijn
de stichters. Waer siet deese kerk,
haer roem wat stuyt. En prijst oock 't merck
der reformeerden, want merckt aan
wat onder 't pausdom is gedaen
in deese plaats. Het is lang geleen.
(stuiten= tot stilstand komen, ophouden; merk= oogmerk;
vanwege enige onduidelijkheden in het document van
Schoemaker is hier de letterlijk tekst uit de kerk opgenomen)
Vreemd ging het er volgens hem aan toe, want sonder eenige vrijage vooraf nemen de jongemannen, die trouwens gesint sijn, een omroeper in de arm. De omroeper verkondigt luid en duidelijk dat alle vrijsters, die lustig en rustig om te trouwen sijn, zich moeten vervoegen in de herberg. Dat aldaer toebak, bier en brandewijn sal te krijgen wesen. De herberg De Valk (halverwege het Oosteinde) is de plaats van samenkomst. Eén van de meisjes wordt verzocht binnen te komen, die daar gemenelijk niet aan en wil, voordat haer speelmeyskens mede binnentreden. Uiteindelijk gaat de hele groep De Valk binnen.
Binnen is het een opgewekte boel, er wordt gerookt, gedanst en muziek gemaakt met een lier en een lullepijp (een doedelzak). De vrijsters stellen zich aan één kant van de herbergruimte op en de jongemannen aan de andere. Nu komt de makelaar in aktie, hij vraagt aan een jongeman in welke van de meisjes hij 'sin of behagen' heeft. Vervolgens gaat hij naar het meisje, de jongeman soo veel doenelijk is aanprijzende. Geen enkele van de deugden en qualiteyten verswijgende.
Als er een accoord bereikt is, moet die bruydegom alle de gemaakte of verteerde kosten betalen. Voor het hele gezelschap is er volop rijstenbrij met suyker en pijpkaneel' Schoemaker beschrijft het subtiel: de overeengekomene jongeleyden kruypen die nacht bij malkanderen. Dikmaals een jaar of twee met den andere leevende als man en vrouw. Het huwelijk kwam later.
Schoemaker geeft aan dat in Noord-Holland, tot kort voor de tijd van de vrijstermarkt, nog het recht van de eerste nacht (ius primae noctis) bestond. In verscheidene heerlijkheden, schrijft hij, had de heer van de heerlijkheid, als iemand in zijn rechtsgebied ging trouwen, het voorrecht van den eersten bijslaap der bruyt. En het maagde roosgen alsoo van den steel te rucken. Maar hier is wel tegen op getreden: de souverijnen en opper regenten hebben als christenen dese quade gewoonte afgeschaft. In plaats daarvan moet er wel aan de heer een stuck gelt gegeven worden.
In den jaare 1699 op 3 november ontstond in het dorp Schermerhorn een seer sware en schrickelijke brant, waardoor in wijnige uren in het voornaamste van 't dorp 63 huysen door het vuur verslonden werden. In die huysen 78 huysgesinne. De welke wijnig van haar goederen konde bergen door de felle vlam. Daar en boven moesten noch eenige pakhuysen dat droevig lodt ondergaan. De brand was soo fel dat er bijna geen stuyten of blussen aan en hielp. Niet tegenstaande men alle moeyten aanwende om het selve te blussen. Naderhand sijn op de afgebrande erven wederom nieuwe huysen geset, waardoor het dorp weder in staat gekomen is. En is nu wel deftiger als tevoren. En nu een heel fraay dorp. Sijn groote is 3000 last dragende morgen lands, behalve de waterloopen, wegen en dijken. .... Een vermakelijken, wel bewoond dorp.
Op een pinksterdag in 1718 had Schoemaker ook al een bezoek aan Schermerhorn gebracht. Vanuit Purmerend was hij naar Schermerhorn ge- 88 Museum reisd. En daar plijsterde hij in het midden van het dorp. Sagen wij van verre een aardig en voor ons ongewone pinxterblom die ons naderde...Vier fluxse jonge mijden, redelijk wel in de klederen. Ieder met een krans van bloemen om het hoofd. Dese vier droegen een burrie. Op welke burrie een vijfde jonge meyt stond, die seer aardig opgeschickt was. Ik telde om haar lijf 23 zilverde twijgen....
De pinksterblom zong en kreeg daar geld voor: sij hield in haar eene hand een zilver kommetje. In welke men het gelt lijde dat men aan dese pinxterblom vriende (vrijmaakte). Haar gesange waren geschoeyt na de boerse leest.
De meisjes hielden het gezicht in de plooi, ondanks de opmerkingen die tegen hen gemaakt werden: dat mij nu wel het meeste verwonderde was dat die deruns die de pinxterblom verbeelde, na mijn gedachten soo van ontrent de 14 a 16 jaaren, haar soo ongemeen statig wist te houden. Dat sij niettegenstaande men tegen haar soo wat boertig sprak, sij haar mond niet het minst tot lachen sette. Maar het alles statig aan hoorden.
Schermerhorn is in civiele saacken gecombineert met Noord Schermer, waarvan het kerkje noch in ruine legt en hier mede in tekening aan getoont:
De informatieve tekst over Andries Schoemaker is ontleend aan de begeleidende tekst
van het Rijksmuseum in Amsterdam bij het project 'Images of Dutch towns and villages
in the 18th century: The Historical Topographical 'Atlas' of Andries Schoemaker'
en verder aan 'Pronk met Pen en Penceel (Cornelis Pronk tekent Noord-Holland)'.
De cursieve letterlijke tekst komt uit het manuscript West-Vrieslandt, band 1 en 2 van
Andries Schoemaker (KOG). Het gebruik van de afbeeldingen, die ook uit dit manuscript
komen, is met toestemming van het KOG in Amsterdam. De OHV heeft het materiaal
ter beschikking gekregen door de hulp van Marja Stijkel van het Rijksmuseum.
Daarvoor hartelijk dank!
De transscriptie van de tekst is gemaakt door Pieter Schotsman en Dick Mantel.
Dick Mantel
Dit artikel is afkomstig uit 'Een Nieuwe Chronyke', uitgave van de Oudheidkundige Vereniging 'Het Schermereiland', jrg. 19, nr. 3, sept. 2002.
Klik voor het vervolg ('kerken van mijzen en schermer') op de roll-over die hieronder staat.