Klik op het plaatje om terug te keren naar het voorblad "Vergeten Eters"

DE ZEELAMP

De vissers van de Koeoro-eilandengroep in het zuidelijke deel van Melanesië noemen hem de zeelamp. Deze naam heeft overigens niets van doen met het lampekapachtige uiterlijk van dit wezen, of liever gezegd, deze wezens, want men vindt geen lampekappen op de Koeoro-eilanden. Wat de vissers bedoelen is de lichtschittering, die zij in de diepte van de zee zien, wanneer zij hun netten uitwerpen. Deze lichtschittering is afkomstig van de weerkaatsing van het zonlicht, of op heldere nachten met volle maan van het maanlicht, op de luchtbel in de kap van de zeelamp.

De zeelamp is niet één maar een meervoud aan dieren; hij is een symbiose tussen een kwal, twee kreeften en een in elkaar geknoedelde kokerworm. Waar en hoe deze symbiose tot stand komt is een geheim gehuld in het diepe duister van de Bougainvilletrog tussen de Koeoro-eilanden en Nieuw Guinea. Het bestaan van de zeelamp als een symbiotische levensgemeenschap is nog maar pas recentelijk bekend als gevolg van oceanografisch onderzoek. De kokerworm was al bekend als een zeldzaam souvenir in de toeristische handel. De reden van de zeldzaamheid is gelegen in het feit, dat de dode levensgemeenschap doorgaans wegzinkt in de diepte en maar bij uitzondering op stranden aanspoelt. Ook in het laatste geval is het kwal- en het kreeftgedeelte allang vergaan. Als de locale bevolking dan de overgebleven schaal van de kokerworm vindt, wordt deze verkocht.

De voedingswijze van de zeelamp is niet bar ingewikkeld. Hij leeft van plankton, dat door de kokerworm met behulp van de rijen "borstels", zichtbaar in het midden onder de kap, uit het omringende zeewater gezeefd wordt. De kokerworm geeft een deel van het voedsel door aan de kwal en de kreeften. Verder vormt hij een beschermende schaal van verkalkte buizen om de lijven van de twee kreeften. De laatsten zorgen met hun eendrachtig wuivende staarten voor een draaiende beweging, waardoor de zeelamp zich verplaatst en de kokerworm van een voortdurende stroom voedselrijk water voorzien wordt. De zeer bewegelijke schaarpoten van de kreeften zorgen voor actieve bescherming door vanuit openingen in het kokerpantser bliksemsnelle, happende uitvallen te doen naar mogelijke vijanden.

De voornaamste bijdrage van de kwal schijnt de verschaffing van drijfvermogen te zijn. De kwal is met stevige strengen aan de kalkkokers bevestigd. Een luchtbel onder de kap garandeert voldoende opwaartse druk om het gewicht van kreeften.en kokerworm te compenseren. De kokerworm heeft gasproductie als bijwerking van zijn stofwisseling en zorgt voor de instandhouding van de luchtbel onder de kap.

De kwal lijkt de meest kwetsbare van de symbionten. Ook hij beschikt over een verdedigingsmechanisme. Bij gevaar opent zich een ventiel boven in de kap, lucht ontwijkt, de kap trekt zich samen en de zeelamp zinkt snel als een baksteen in de diepte. Als het gevaar geweken is, zorgt de gasproductie door de kokerwormen voor een nieuwe luchtbel en drijfvermogen, en de zeelamp stijgt naar boven. Tijdens de opstijging zet de luchtbel uit. Het teveel wordt langs een buisje in de kap juist nog zichtbaar links iets boven het midden, geloosd. Inderdaad, de zeelamp is terdege op alle eventualiteiten voorbereid.