Verleng nu PR tot TU met T op (A) en U op (B). Laat TM en UN elkaar snijden in V.
Nu zien we dat hoek(MAN) = hoek(MBN) en dus hoek(VTU) = hoek(MTP) = hoek(MAN)/2 = hoek(MBN)/2 = hoek(RUN) = hoek(VUT). We concluderen dat driehoek TUV gelijkbenig is met VT=VU.
We zie ook dat hoek(MBN) = hoek(VTU) + hoek(TUV) zodat hoek(MBN) en hoek(NVM) samen 180 graden zijn, dus NBMV is een koordenvierhoek en V ligt op de cirkel met diameter AB.
Nu merken we op dat hoek(TVA)=hoek(KVA), omdat deze hoeken even grote koorden afsnijden, en hoek(UVB) = hoek(LVB). Door te spiegelen in AV en BV zien we dus dat zelfs VT=VK=VL=VU.
Neem nu voor W het spiegelbeeld van V in AB. Driehoek WMN is gelijkbenig net als driehoek KLV. Dus hoek(WVN) = hoek(WMN) = hoek(WNM) = hoek(WVM), dus VW is bissectrice van hoek(TVU). Maar dat betekent dat VW loodrecht staat op PR als bissectrice van een tophoek van een gelijkbenige driehoek. En dus zijn PR en AB evenwijdig. Hetzelfde geldt natuurlijk voor QS, en dus is PQSR een rechtoek.
Terug naar Floors wiskunde pagina.
Home.